18 MAART 1971 408 wij daarin bij moeten blijven in onze wijze van besturen. Wanneer men nu echter vraagt - en ik doe een oprecht beroep op de raad om daarin mee te willen denken - om alle zaken die klaar of onder handen zijn op dit moment, nu juist de inspraak in het brandpunt van de belangstel ling staat, naar het begin terug te draaien, dan moet ik met de heer Kroon zeggen dat er niet bestuurd kan worden. Ik zal daar een paar voorbeelden van geven. Wanneer men wil dat de plannen voor de Haagse Beemden, Prin- cenhage-West, Princenhage-Noord, enz.die al een eind in procedure en in voorbereiding zijn, worden teruggedraaid, dan zijn wij nergens meer naar mijn overtuiging. Dat is geen excuus voor de zaak zoals die zich nu afspeelt, maar gewoon het constateren van een feit. Als wij nu in deze overgangsfase van een wat conventionele bestuursvorm naar een bestuursvorm die doelgericht open moet staan voor inspraak van anderen, een voorstel aan de raad presenteren weet ik dat wij dat best kunnen be titelen als een stuk hak- en breekwerk in het vlak van de democratise ring, maar ik vraag wel begrip voor de raad door ons niet voor het feit te stellen twee of drie jaar lang niet te besturen en alles terug te draaien om inspraak mogelijk te maken. Wij hebben ons hier inderdaad met de democratie beholpen. Ik meen er goed aan te doen nog eens een chronologisch overzicht te geven van de procedure rond dit plan, maar eerst wil ik nog even in gaan op een opmerking van de heer Von Schmid die, refererend aan de boodschap van de fractievoorzitters, zich afvraagt waar het college- blijft. Ik meen dat de heer Von Schmid zich moet realiseren dat bij de begrotingsbehandeling namens het college de toezegging is gedaan dat het doelgericht wil werken aan de totstandkoming van een stede- bouwk.undige adviesraad die de heer Von Schmid in de vorige zittings periode met name heeft voorgestaan. Dat is niet alleen toegezegd, maar - en daarbij wil ik al diegenen betrekken die ermee te maken hebben - het heeft al op de agenda ter discussie gestaan in de raads- afdeling voor ruimtelijke ordening en de afdeling voor openbare wer ken. Wij zijn er niet aan toegekomen, maar er wordt een extra afde lingsvergadering voor gepland. Verder zal het nog in alle andere colle ges waarin het aan de orde moet komen ter discussie worden gesteld. Dit is dus een belofte die al een begin van realisering heeft gevonden. Dan hebben wij straks een kader waarin wij dergelijke zaken - dit mis schien ook ten gerieve van de heer America - met een representatief college kunnen bekijken. Representatief in die zin dat wij ons bij in spraak altijd afvragen wie men is en of men degenen vertegenwoordigt namens wie men optreedt. Ik kom daar straks nog op terug. Het plan voor de Dr. Struyckenstraat dateert van 1968. Zeer te recht is opgemerkt dat er destijds een zeer uitvoerig exposé in De Stem heeft gestaan in een interview met de toenmalige verkeersingenieur, ir. Van Einthoven. Op dit interview zijn door het gemeentebestuur geen reacties binnengekomen, wel is er een vijftal reacties ontvangen door het dagblad De Stem. Niet alleen het college gebruikt De Stem dus als voorlichtingsmedium, zoals men ziet, maar ook de bewoners hebben De Stem nodig, dat is dus een plezierige wisselwerking. Een gesprek met De Stem over deze kijf reacties en de totale reconstructie is uitgemond in een artikel in De Stem in het begin van dit jaar. Iedere bewoner van de Dr. Struyckenstraat en de belendende straten heeft uit gebreid informatie gekregen, met een kaart. Dat was alle informatie die op dat moment beschikbaar was, namelijk het raadsstuk van de vorige vergadering. Wij hebben het reconstructieplan verder ter visie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 408