18 MAART 1971
410
a 4000 mensen komen te wonen. De situatie nu is niet ideaal, die is
zelfs gevaarlijk te noemen. De situatie straks brengt een toename van
het verkeer, niet alleen door de normale toename van het gemotori
seerde verkeer, maar ook door het grotere aantal te bereiken wijken,
met zich mee en in dat licht bezien meen ik dat het verantwoord is
wanneer wij vaststellen dat er een reconstructie moet plaatsvinden.
Ik wil nog eens wijzen op de huidige situatie. In het stuk staat dat er
in 1970 70 ongevallen hebben plaatsgevonden in de Dr. Struyckenstraat,
waarvan één dodelijk. Overigens heeft de politie mij verzekerd dat,
zoals blijkt uit een onderzoek van de Stichting Wetenschappelijk Ver-
keersonderzoek, slechts 40 °/o van het aantal ongevallen bij de politie
wordt gemeld. Men kan dus stellen dat deze 70 ongevallen 40 vor
men van het totale aantal.
Vervolgens kom ik aan de verkeerstelling. Men mag mij terecht
verwijten dat ik. die cijfers in het stuk had moeten opnemen, maar ik
moet zeggen dat ik ze echt gisteren pas heb ontvangen. Ik weet niet
op welke tijd de heer Gielen door de Dr. Struyckenstraat rijdt, maar
De heer GIELEN: In de spitsuren.
Wethouder VAN DUN: Dan veronderstel ik dat er door de heer Gielen
enerzijds en de verkeersdeskundrgen anderzijds verschillende spitsuren wor
den gehanteerd.
De heer FROGER: Dat is wel spits.'
Wethouder VAN DUN: de verkeerstelling heeft uitgewezen
dat er per uur aan de oostzijde van de Dr. Struyckenstraat zijn geteld
1353 auto's en 1146 fietsers in beide richtingen samen. Deze cijfers
dateren van 1969 en zijn dus al enigszins verouderd. Aan de westzijde
van de Dr. Struyckenstraat telde men tezelfdertijd 749 auto's en 953
fietsers. Volgens de verkeersdeskundigen levert dat op dit moment een
gevaarlijke situatie op, zeker wanneer wij deze cijfers met 20 °]o mo
gen verhogen.
Wanneer ik vervolgens inga op hetgeen door de verschillende
sprekers naar voren is gebracht, meen ik allereerst dat ik niet behoef
in te gaan op de woorden van de heer Geene. De heer Van Merkom
heeft een vijftal opmerkingen gemaakt. Hij stelt dat dit stuk had moe
ten worden aangehouden om een alternatief te zoeken met geringere
kosten. De heer Van Merkom weet met mij dat dit voorstel mede op
verzoek van zijn fractie is aangehouden om zijn fractie in staat te stel
len met alternatieven te komen. Voorts zegt de heer Van Merkom dat
het groen wordt aangetast en dan ga ik mee met diegenen die zeggen
dat dit geen ideale reconstructie is, daar ben ik het volledig mee eens.
Wij moeten op die plaats een situatie creëren die optimaal verantwoord
is, maar niet maximaal en helaas is het een feit dat daarbij een aantal
bomen zal moeten sneuvelen. Om daarop concreet te kunnen antwoor
den heb ik de directeur van de dienst Beplantingen gevraagd naar zijn
oordeel over deze reconstructie en hoeveel bomen er zullen moeten
verdwijnen. Iemand heeft gezegd, ik kom daar straks op, dat er bo
men ten slachtoffer vallen. Dat is maar voor een deel waar, ik geloof
dat wij meer moeten spreken van een gedeeltelijke transplantatie. In
het tracé zijn opgenomen 157 bomen, waarvan in totaal 50 °]o zal wor
den herplant. De rest van de bomen is te oud en te groot om deze ope
ratie te overleven. Dat betekent dus dat de helft van het totaal wordt