411 18 MAART 1971. herplant, terwijl tussen de Magelhaensstraat en de Heuvelbrink slechts een kwart kan worden verplant. De alternatieven voor deze reconstructie die naar voren zijn ge bracht en waarin sprake is van eenrichtingsverkeer in de Dr. Struycken- straat zijn naar mijn mening niet reëel. Daarmee ontkracht men na melijk ofwel de functie van deze weg en komt men voor heel andere en veel grotere problemen te staan, ofwel men gaat het verkeer zeker voor de helft leiden door straten die helemaal een woon- en leefkarak- ter hebben, veel kleinere straten namelijk die daar per se niet op bere kend zijn en dan zeg ik met mevrouw Van Nes dat wijken en straten niet alleen zijn om door te rijden, maar ook om in te wonen en te le ven. Het probleem wordt mijns inziens veel moeilijker wanneer wij het verkeer gaan afsplitsen door daarvoor niet bestemde straten. De heer Van Merkom denkt een argument te vinden in het stuk wanneer hij zegt dat de minister niet achter dit voorstel staat. Ik ge loof dat wij heel eerlijk tegen elkaar mogen zeggen dat dit een ver keerde interpretatie is. Of de minister wel of niet achter het voorstel staat weet ik niet, maar hij heeft wel een argument gevonden om geen subsidie te verlenen uit een pot die voor 1971 35 miljoen groot is en waaruit door toezeggingen uit 1969 en 1970 al 30 miljoen ver geven is, zodat heel Nederland nog een claim kan leggen op slechts 5 miljoen. Dan kan ik mij voorstellen dat de reconstructie van de Dr. Struyckenstraat in Breda niet die prioriteit heeft die wij er intern zelf aan toekennen. Het is dus meer een budgettaire reden dan dat de minister zegt dat hij zonder meer nooit in aanmerking komt. Daarbij speelt ook het argument mee dat - en dat staat niet in het stuk - uit de gesprekken op het departement van Verkeer en Waterstaat blijkt dat men er daar ook van uit gaat dat Breda al een uitkering uit die pot heeft gehad. Ook de heer Spanjer heeft het over de bomen gehad. Ik heb daar al op geantwoord dat zij niet allemaal het slachtoffer worden, maar dat er sprake is van een gedeeltelijke transplantatie. Vervolgens zegt hij dat door het optrekken van de auto's de geluidshinder zal toenemen. Een aantal sprekers spreekt daarbij zijn twijfels uit over de groene golf. Ik meen dat het een gelukkige zaak is dat wij daar vijf verkeerslichten- installaties krijgen, zodanig dat die gecombineerd worden met bevei ligde voetgangersoversteekplaatsen en inderdaad in een groene golf. Wanneer de heer Van Os dan een wiskundige verklaring vraagt van hoe het mogelijk is dat op die afstand vijf verkeerslichten in beide richtingen een groene golf hebben, wil ik hem graag uitnodigen mor gen op mijn kamer te komen. Daar ligt een statistiek met bergen en dalen en vertikale en horizontale strepen. Het schijnt algebra of wis kunde te zijn en ik wil het graag ter visie geven aan de heer Van Os. Ik ben echter niet competent om hem dat duidelijk te maken, althans niet op dit moment. De heer Spanjer heeft namens zijn fractie gevraagd of deze recon structie verband houdt met de situatie nu of de situatie straks. Ik hoop dat ik duidelijk heb kunnen maken dat die geënt is op de situatie die in de toekomst zal ontstaan. Een prognose in cijfers van de te verwach ten verkeersdrukte kan ik niet geven, maar ik doe een beroep op de raad mee te denken over de normale toename van het verkeer en de ontwikkeling van Princenhage-West. Verder vraagt hij hoe wij dit plaatsen in het hele verkeersstructuurplan en daarmee kom ik direct op een opmerking van de heer Froger. Men weet dat er, zoals ik ook bij de begrotingsbehandeling heb meegedeeld, een verkeersstructuur-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 411