18 MAART 1971 418 instantie gezegd dat de raad zijn eigen verantwoordelijkheid heeft. In derdaad, maar voorwaarde daarvoor is dat de raad uitvoerig wordt geïn formeerd en dan meen ik dat de raad er ook recht op heeft dat hij ant woord krijgt op een voorstel of opmerkingen die door een belangengroe pering naar voren zijn gebracht en dat het college zijn zienswijze over deze zaken uiteenzet. Aangezien de zienswijze van die pressiegroepen of belangengroeperingen of hoe men ze ook wil noemen in feite allang bekend was uit de inspraakprocedure, al bij de vorige agenda, heeft het college ruimschoots de tijd gehad uitvoerig op deze zaken in te gaan en de raad tijdig en bij voorkeur schriftelijk in te lichten over zijn argumenten om bij het eigen plan te blijven. De wethouder heeft in zijn betoog ook zeer uitvoerig de achtergronden van het voor stel geschetst, waarbij hij is begonnen een publikatie in De Stem uit 1968 aan te halen. Dat zijn allemaal zaken die niet bij de beantwoor ding van een raadsvoorstel aan de orde hoeven te komen. Die kunnen vooraf schriftelijk worden gegeven, waardoor wij ook in staat zijn een veel meer gedegen oordeel uit te spreken dan in dit geval. De heer CRUL: Alvorens mij in de discussie te mengen heb ik even het antwoord afgewacht die de heer Spanjer aan de wethouder heeft voorgelegd. Het overgrote deel van onze fractie had in eerste instantie al grote bezwaren tegen dit plan, maar wij wilden ons oor deel laten afhangen van de antwoorden van de wethouder. Dit antwoord heeft onze bezwaren niet weggenomen en daarbij spelen vele argumen ten een rol die al door verschillende andere raadsleden naar voren zijn gebracht, vooral op het gebied van de inspraak van de bevolking, de gevolgde procedure dus, de financiële consequenties, vooral in deze raadsperiode waarin o.a. de wethouder van openbare werken via de pers duidelijk heeft gewezen op de kritieke financiële situatie van on ze stad, en tenslotte dit plan, dat naar onze mening niet best is. Wij blijven dus met de wethouder van mening verschillen over de urgentie van het plan. De wethouder zegt dat wij het niet meer terug kunnen draaien, want gezien de urgentie van het plan zou het opnieuw op gang brengen van een democratische procedure teveel tijdverlies geven en dat kan niet worden geaccepteerd. Wij hebben de overtuiging dat dit wel kan en in al onze openbare vergaderingen hebben talrijke direct belanghebbenden ons verzekerd dat die urgentie op dit moment, ook gezien de toename van het verkeer in de naaste toekomst, niet aanwezig is. De procedure kan naar onze mening dus best opnieuw op gang worden gebracht. Vervolgens heeft de wethouder een nieuw woord geïntroduceerd. Hij noemt de Dr. Struyckenstraat namelijk een wijkverzamelweg. Ik heb die naam nog nooit gehoord. Een poosje geleden hebben wij wel een muntverzamelwagen gekocht, maar ik weet niet of dat er iets mee te maken heeft; de functie van die weg is mij niet duidelijk. Dan nog iets over de informatie die aan ons is verstrekt. De wethouder heeft ons vanavond twee feiten meegedeeld waarvan wij nog niet wisten. Misschien waren er wel meer, maar deze zijn mij opgevallen. Dat is dan in de eerste plaats die verkeerstoename met 10% per jaar en het aantal auto's dat in dat verband de straat passeert. Dat zegt mij echter niets. De heer Sandberg heeft er ook al op gewe zen, dergelijke informatie kan best eerder worden verstrekt. Boven dien, wanneer men een dergelijk cijfer noemt moet men ook erbij vertellen wat de capaciteit van zo'n weg is, want wij weten niet of

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 418