429 18 MAART 1971 op de lijst te plaatsen. Hier geldt echter weer hetzelfde bezwaar: wie moeten het zijn? Er is dus wederom niets geregeld over de wisseling van welke personen. Doorgaand komt men uit op voorstel C, waarin een rooster van aftreden is opgenomen. Formeel vind ik de formulering juist dat het college voor de verlening van bijstand gelijktijdig aftreedt met de raad, op grond van het feit dat burgemeester en wethouders bevoegdhe den overdragen. Wij menen echter op grond van het voorgaande dat een rooster van aftreden noodzakelijk is voor het waarborgen van een goede doorstroming. Wel dient dit rooster te kunnen worden aangepast aan het natuurlijke verloop. Bovendien zijn wij van mening dat het onder B genoemde punt van een maximale herbenoembaarheid voor twee perioden ook onder C zou moeten worden opgenomen. Over de bezwaren die met betrekking tot dit punt aan de orde zijn geweest heeft mejuffrouw Paulussen al uitvoerig gesproken en het lijkt mij niet nood zakelijk in herhalingen te vervallen. Mevrouw JaGER-MIDDELBEEK: Onze fractie kan zich verenigen met dit voorstel. Wij kiezen dus voor de procedure zoals die onder A naar voren is gebracht, omdat deze gang van zaken onzes inziens de beste is. Dit neemt echter niet weg dat ook onze fractie openstaat voor eventuele veranderingen en wellicht verbeteringen in de benoemings procedure. Dat zal dan echter eerst deugdelijk moeten worden bekeken, want onder geen enkele voorwaarde mag het werk van de commissie voor de verlening van bijstand ooit stagneren. De heer KRAMER: Gaarne spreken wij onze waardering uit voor dit voorstel, waarbij de raad de mogelijkheid heeft om te kiezen, al is de keuze natuurlijk ook weer niet zo heel groot. Vermeldenswaard zijn de goede besprekingen en de wezenlijke inbreng van enerzijds de ambtenaren en anderzijds de leden van de afdeling voor maatschappe lijk werk en sociale zaken. De meeste gesprekken gingen over een verantwoorde doorstroming en dus ook over de zittingsduur van de leden van het college voor de verlening van bijstand. Voorstel B lijkt aantrekkelijk, maar mocht de natuurlijke doorstroming - waarvan ik overigens vast overtuigd ben - eens niet plaatsvinden, dan heeft het college van burgemeester en wet houders geen enkele redelijke norm om zonder meer twee leden te schrappen. Hier kan men zich dus afvragen: wie zijn wij, dat wij iemand zonder een enkel redelijk argument het recht gekozen te kunnen worden kunnen ontnemen? En dan te weten dat het ontnemen van het passief kiesrecht een strafmaatregel is. Zover kunnen wij dus niet gaan. Een bepaalde sleutel zou kunnen zijn dat de eerste maal, dus na vier jaar, iedereen terstond herbenoembaar is. Na de tweede periode, dus na acht jaar, kunnen twee leden worden vervangen op basis van anciënniteit, eventueel aangevuld met een leeftijdsbepaling, maar dat moet dan wel tevoren geregeld zijn. Tenslotte is het de moeite van het overwegen waard de zittingsduur halverwege de zittingsperiode van de raad te laten ingaan, dus na twee jaar, wanneer de wethouder en de raadsleden wat men noemt "ingespeeld" zijn. Ik zeg "raadsleden", omdat ik van mening ben dat in welk college ook altijd twee raads leden zitting dienen te hebben. In voorstel C is een rooster van aftreden ingebouwd. Theoretisch, op papier, lijkt het aardig, maar toch zal dit moeilijkheden opleveren, want bij het wederom aanwezig zijn van het natuurlijke verloop met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 429