18 MAART 1971
430
daarboven de roosterwijzigingen komt de continuïteit lelijk in het ge
drang, terwijl het geheel daardoor vrij zeker slecht hanteerbaar wordt.
Dan komen wij aan voorstel A, dat in feite de oude situatie inhoudt,
en dan is de keuzemogelijkheid eigenlijk nog niet komen bovendrijven.
Wel zijn er enkele vaststaande gegevens te noemen. Ten eerste: om
een juiste organisatievorm te vinden is een zekere hoeveelheid practijk-
ervaring nodig met commissies ex artikel 61, die wij in dit stadium
beslist missen. Ten tweede: in een college voor de verlening van bij
stand met zeven leden is zonder mankeren een behoorlijke natuurlijke
doorstroming gegarandeerd. Ten derde: de kandidaatstelling, zij is
reeds genoemd, is het belangrijkste van de hele procedure. Die alleen
al vormt een studieobject dat, mede ten behoeve van de uniformiteit,
primair in onze democratiseringscommissie thuishoort.
Hoewel onze fractie er nog niet helemaal uit is, doen wij op
grond van de zojuist genoemde vaste gegevens de keuze die overeenstemt
met die van het college voor de verlening van bijstand en van burgemees
ter en wethouders, dus voor voorstel A.
De heer AMERICA: Namens de K. V. P. -fractie wil ik graag enkele
opmerkingen naar voren brengen. De probleemstelling is mijns inziens
reeds duidelijk geformuleerd door mejuffrouw Paulussen. Ik wil daar
aan toevoegen - niet omdat dat gesuggereerd is, maar omdat het goed
is het te zeggen - dat het geenszins gaat om de personen die thans in
het college voor de verlening van bijstand zitting hebben. Ik meen dat
wij daar allemaal bijzonder veel waardering voor hebben en dat die
ook niet in discussie zi jn. Het gaat duidelijk om het systeem.
Ik kan namens de K. V. P. -fractie zeggen dat wij wel geworsteld
hebben met deze zaak, maar dat wij er nog niet uit zijn. Daarnaast
heb ik de indruk dat ook de P.A.K. -fractie niet van harte voor voor
stel C kan kiezen, gezien hun behoefte om dit voorstel te amenderen.
In dit licht bezien meen ik te mogen zeggen dat de K.V.P. -fractie
op dit moment unaniem voor voorstel A kiest, zij het dat de motivering
daarvoor niet unaniem is. Een aantal leden is van mening dat dit de
beste oplossing is, terwijl anderen in feite geen keuze kunnen maken
uit de drie alternatieven die door het college aan ons zijn voorgelegd.
Vandaar dat wij graag de opdracht aan de democratiseringscommissie
zouden willen meegeven, of aan een werkgroep uit de democratiserings
commissie, om het vraagstuk van het in het leven roepen van commis
sies ex artikel 61 e.v. opnieuw te bestuderen ten aanzien van dit punt.
Wij verwachten dat deze zaak op niet al te lange termijn opnieuw aan
de orde kan komen, niet alleen voor deze commissie, maar voor alle
commissies.
Een van de punten die dan misschien toch even moet worden
genoemd is dat wij straks hopelijk een vrij groot aantal van deze com
missies zullen hebben ingesteld. Het is dan gebruikelijk dat in de eer
ste raadsvergadering na de verkiezingen niet alleen wethouders worden
gekozen en de leden van afdelingen benoemd, maar ook alle commis
sies worden benoemd. Dat lijkt mij in de toekomst een onmogelijkheid.
Dat is een punt dat naar ik meen nog niet is genoemd. Daarnaast zul
len wij ook rekening moeten houden met de doorstroming. De drie
alternatieven die nu op tafel liggen zijn onzes inziens geen van allen
rijp genoeg dat wij voldoende gemotiveerd zouden kunnen zijn om af
te wijken van voorstel A.
Wethouder DE RAAFF: Ook de opponenten hebben dingen gezegd