441 18 MAART 1971 aan te passen, dat zou misschien nog een paar goedkope woningen per jaar kunnen schelen. De heer ROOZEBOOM: In artikel 2 lid lc wordt bepaald dat zo wel de ontruimde als de betrokken woning in de gemeente Breda moe ten zijn gelegen. Ik zou daarover een vraag willen stellen, waarop ik het antwoord nu niet meteen behoef te hebben. Ik verzoek u na te gaan of het wenselijk en nuttig is, met andere woorden of het effect van de regeling groter zou kunnen zijn, en of het financieel mogelijk is wat betreft de rijksbijdrage, in overleg met andere gemeenten een uitbrei ding aan deze regeling te geven, waardoor misschien een groter rende ment van deze regeling kan worden verwacht. De heer KROON: Onze fractie is blij met dit voorstel, waarmee wij ook in de afdeling al akkoord zijn gegaan. Daar heb ik de vraag gesteld of het niet mogelijk is de maximumgrens van 250, -- per maand op te trekken, maar ik heb toen begrepen dat dit bedrag aan sluit op de rijksregeling en dat dit om die reden niet mogelijk is. Nu zijn ook hier weer verschillende opmerkingen over gemaakt. Ik ben be nieuwd of u kans zult zien om in afwijking van de rijksregeling dit be drag toch te verhogen. Wethouder VAN DUN: Als ik de verschillende sprekers goed beluisterd heb kan men zich wel met dit voorstel verenigen, maar is men niet over tuigd van het effect dat de regeling zal sorteren. Ik moet eerlijk beken nen dat dit effect ons ook niet in zijn geheel voor ogen staat. Hoe moeten wij nu deze uitbreiding van de doorstromingsregeling bezien? Ik meen dat ook bij de begrotingsbehandeling reeds is gezegd dat die duidelijk ingepakt moet worden in het hele pakket van maat regelen in het kader van de huisvesting die van het college te verwach ten zijn. Wat hier nu gebeurt is dat de bestaande doorstromingsregeling enigszins wordt uitgebouwd in die zin dat de mogelijkheid ontstaat ook door te stromen naar de particuliere sector. In de tweede plaats wordt het bedrag van de premie verhoogd. Ik geloof dat wij alleen maar kun nen hopen op realisering van deze doorstromingsregeling wanneer wij, zoals ook bij de begroting is gesteld, kunnen beschikken over een maxi maal aantal woningen waarop de doorstromingsregeling van toepassing kan worden verklaard, in zoverre dat de gemeente in samenwerking met de woningbouwverenigingen inderdaad de gelegenheid krijgt het totale woningpakket te overzien, zodat de doorstroming ook inderdaad enig effect sorteert. Wel wil ik de raad erop wijzen dat uiteindelijk de slotsom van elke doorstroming zal moeten zijn het beschikken over alternatieve woonruimte en dat is uiteraard het grote probleem. Wanneer ik nu inga op de vragen en opmerkingen over dit voor stel kom ik allereerst aan de heer Jansen, die zegt geen geloof te kun nen hechten aan dit voorstel. Ik hoop dat hij het wil zien als een on derdeel van het totale pakket, wij moeten ermee manoeuvreren en dan zullen wij moeten zien of dit een reële benadering is van het probleem. Het zal - dit mede in antwoord aan de heer Barij - misschien gebeuren dat wij in de loop van dit jaar of het komende jaar moeten bijsturen en dat wij iets aan de premies moeten gaan doen. Ik kom daar straks nog op terug. Verder heeft de heer Jansen het over de groepsregeling A. B. W. Ik meen te weten - maar mijn collega De Raaff weet dat nog beter - dat de A.B.W. niet het instrument is dat geschikt is om in deze situatie de woon problematiek op te lossen, dat is een totaal andere zaak.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 441