18 MAART 1971 442 De heer Spanjer merkt terecht op dat er vragen leven onder het publiek en dat er iets aan de publiciteit moet worden gedaan. Ik heb bij de begrotingsbehandeling reeds toegezegd dat minimaal deze door stromingsregeling, wanneer de raad daarmee akkoord gaat, via adver tenties in de Stem en andere periodieken in Breda op een simpele en duidelijke manier bekend zal worden gemaakt. Daarnaast zal overleg worden gepleegd met de afdeling informatie op het stadhuis om te ko men tot de samenstelling van een folder, waarin niet alleen deze door stromingsregeling aan het publiek duidelijk wordt gemaakt, maar ook de huursubsidieregeling en andere regelingen. Als ik het goed begrepen heb vraagt de heer Spanjer verder naar de grenzen waarmee bij de huurverhogingen rekening wordt gehouden. Is dat zo? De heer SPANJER: Ik wil dat wel even toelichten. In de regeling worden exacte bedragen genoemd van 140, -- en 250, -- per maand. Gaan die bedragen automatisch mee omhoog met de vastgestelde huur verhogingen? Ik hoop dat u mijn andere vraag niet vergeet. Wethouder VAN DUN: Ik heb wat moeilijkheden met de vragen van de heer Spanjer. Dit was zijn derde vraag, de tweede vraag, met betrekking tot het verhuizen van een flat naar een eengezinswoning, wil ik nog even aan hem terugspelen en dan in tweede instantie beant woorden. Op de vraag of bij het vaststellen van de grenzen rekening wordt gehouden met de huurverhogingen, moet ik hem antwoorden dat dit een zaak is die in principe berust bij de rijksoverheid. De praktijk leert dat men daar wel rekening mee houdt, maar dat men er achteraan loopt. Ik kom straks nog even op die maxima en minima terug in mijn ant woord aan de heer Barij. Ook de heer Van Os verwacht weinig effect van de regeling. Hij betrekt daarbij mijns inziens zeer terecht de hardere lijn die wij willen gaan volgen, maar ook daar mag men best een vraagteken bij zetten. Wanneer de raad deze regeling goedkeurt gaat die in op 1 april. Voor dat wij daarna aan een eerste procedure terzake toe zijn zal er ook nog wel enige tijd overheen gaan en dan ligt het realiseren van die hardere lijn duidelijk niet bij ons maar bij de kantonrechter. Hoe dat zal uit pakken kan niemand zeggen. Ik geloof echter dat wij op het snijpunt van rechtszekerheid en rechtvaardigheid mogen hopen en verwachten dat deze doorstromingsregeling ook op die wijze effect zal sorteren. Hoe komen wij aan de inkomensgrens, vraagt de heer Van Os. Ook in andere gemeenten is dat een moeilijkheid gebleken bij het rea liseren van doorstromingsregelingen, want de gemeente weet het niet. Er is een methode, namelijk het omdraaien van de bewijslast, zodat het aan de bewoner is om aan te tonen dat er een juiste relatie is tus sen zijn inkomen en de huur die hij betaalt. Dat is een methode, maar misschien zijn er in overleg ook andere methoden te bedenken. Mij staan die nog niet zo duidelijk voor de geest. Er is indertijd een vrij willige doorstromingsregeling geëntameerd in Breda. Zoals men weet is het resultaat daarvan vrij gering geweest. Er zijn 2200 folders door de gemeente verspreid en dat heeft geleid tot ongeveer 70 verhuizin gen die daarvan het resultaat waren. Vervolgens vraagt de heer Van Os ons te onderzoeken hoeveel ambtenaren wonen in een woning met een in relatie tot hun inkomen te lage huur. Ik ben van mening dat hetgeen voor andere categorieën

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 442