447
18 MAART 1971
niet zeggen, want ik weet het werkelijk niet. De heer Van Os stelt voor
een onderzoek in te stellen onder de ambtenaren, want daarvan is be
kend hoe hoog hun inkomen is en in wat voor huizen zij wonen, en
dat dan als maatstaf te gebruiken. Ik weet niet of dit nu wel zo'n ge
lukkig voorbeeld is, ik vraag mij zelfs af - ik wil daar geen zeker ant
woord op geven - of de gemeentelijke overheid als werkgeefster gegevens
mag gebruiken waarover zij beschikt wanneer zij die nodig heeft als ge
meentelijke overheid. Ik geloof dat dat niet helemaal oirbaar zou zijn,
ik durf daar geen concreet antwoord op te geven.
De heer VAN OS: Mag ik dat dan nog verwachten?
Wethouder VAN DUN: Ik vraag mij af of het juist is dat de ge
meente als overheid gebruik maakt van gegevens waarover zij als werk
geefster beschikt. In eerste instantie komt dit mij weinig gelukkig voor,
maar ik wil er graag over praten in het college.
De heer VAN OS: Dan moet u niet over een hardere lijn praten!
Wethouder VAN DUN: Een hardere lijn moet natuurlijk wel altijd
oirbaar zijn en ik twijfel in dit geval aan de oirbaarheid van het systeem.
De heer Jansen vraagt hoe groot in het verleden de respons was op
het bestaande systeem. Die kan hij terugvinden in het stuk door op pagina
2 de aantallen 13, 1, 66 en 16 bij elkaar op te tellen, zijnde de respons
in de afgelopen tijd die dus niet zo bijster groot is. Vervolgens stelt hij
dat in artikel 2 lid ld beter een percentage kan worden genoemd dan
concrete bedragen. Ook dat sluit niet aan bij de rijksregeling, maar
dat is een soortgelijke suggestie als die van de heer Barij. Overigens
gaat de heer Jansen met het voorstel akkoord.
De heer BARIJ: Ik wil graag voor dit voorstel stemmen - al ver
lang ik geen stemming - wanneer ik van de wethouder de toezegging
krijg dat aan de burgerij mededeling wordt gedaan van het feit dat er
over te praten valt wanneer men een woning betrekt met een huur die
meer bedraagt dan 250, -- per maand, opdat men weet dat de moge
lijkheid ook dan wellicht aanwezig is.
Wethouder VAN DUN: Ik moet daar toch een beetje bezwaar te
gen maken. Ik heb over die 250, -- drie dingen gezegd: ten eerste
dat de rijksregeling een bedrag noemt van maximaal 250, - -, waar
onder de gemeente de doorstromingspremie kan uitkeren. In de twee
de plaats laat de minister de mogelijkheid van een minimale overschrij
ding van deze marge open. Wanneer de heer Barij dat bedoelt ga ik daar
mee akkoord, maar wij moeten dat bij het ministerie aanvragen, dat
kunnen wij niet zelf doen. Ik wil echter niet zover gaan dat ik zeg dat
er over nog meer valt te praten. Wat dat betreft zou ik willen voorstel
len om, wanneer in de praktijk blijkt dat dit inderdaad een belemme
ring is in de toepassing van de regeling, bij de raad terug te komen met
een gewijzigde regeling. Op dit moment kan ik namelijk de consequen
ties van het overschrijden van die grens van 250, -- waarboven van
het rijk geen bijdrage wordt ontvangen niet in centen vertalen.
De heer SPANJER: Ik ga met het voorstel akkoord wanneer tegemoet
wordt gekomen aan mijn verzoek met betrekking tot de verhuizing van
flats naar eengezinswoningen voor zover dat binnen de rijksregeling valt.