459 25 MAART 1971 In verband met de magerte van het begeleidende voorstel zijn er nog veel onduidelijkheden en op een aantal van mijn vragen wil ik wel een heel duidelijk antwoord hebben. De heer VAN OS: Ik wil mij graag beperken tot het voorstel dat de benoeming van een aantal leden van de culturele raad in houdt. Onze fractie heeft met dit voorstel geen moeilijkheden. Aan alles dat gezegd is is niet veel meer toe te voegen. Ik kan vol ledig onderschrijven wat door mejuffrouw Paulussen is gezegd. In de totstandkoming van de culturele raad gaat natuurlijk een flink stuk improvisatie schuil. Ik vind dat leuk, ik ben blij dat dit mogelijk was. Bij de -snel wijzigende omstandigheden moet een stuk improvisatie worden ingebouwd. Ook het risico van een "miskleun" moet ingecalculeerd worden, want dat risico is tenslotte aanwezig. Als het maar geen prestigezaken worden vind ik dat helemaal niet erg. Bij een vorige gelegenheid heb ik gesteld dat er over te praten valt of er eerst een culturele raad moet zijn en daarna pas een re glement, of andersom. Wij hebben gekozen voor een reglement voordat de culturele raad werd ingesteld. Op dit moment behoeven wij daarover niet meer te discussiëren, ofschoon ik indertijd wat bedenkingen hiertegen had. Ik zou de culturele raad, zoals die nu wordt geformeerd een snel begin met zijn bijzonder moeilijke taak willen toewensen. Ik ben blij dat een aantal mensen bereid is gevonden dit zeer zware kar wei aan te pakken. Het lijkt mij verstandig zeker aanvankelijk de taak wat te beperken en ik hoop dat het reglement, waartegen wij nog wel wat bezwaren hebben, in de loop van de werkzaamheden kritisch zal worden bezien. Het is al vele malen veranderd en het kan best nog eens veranderd worden. De heer SANDBERG: Onze fractie heeft met genoegen en een zekere mate van opluchting kennis genomen van de resultaten van de werkgroep, die geleid hebben tot het door u geformuleerde pread vies dat nu aan de orde is. Zo nu en dan hebben wij elkaar met zorgelijke gezichten aangekeken, bijv. als de werkgroep halt leek te houden omdat er iemand wegliep of als er een impasse leek te zijn bereikt waar niemand meer uit leek te komen. Ik geloof dat wij thans die periode maar achter ons moeten laten en van alles dat erin is gebeurd alleen het goede moeten behouden. Het resultaat is de thans door u voorgestelde culturele raad en daar voor gaat in de eerste plaats onze dank uit naar de werkgroep. Namens de liberale fractie zeg ik dat wij deze culturele raad loyaal een kans zullen en willen geven. De taakstelling van die raad is klaar. Bij de begrotingsbehandeling ben ik er summier op ingegaan. Ik geloof dat wij daarvan op dit moment geen reprise moeten geven. Het bestaan van de culturele raad is voor ons een eerste stap in de richting van meer coördinatie en stroomlijning van de cul turele problemen van Breda. Ik hoop dat het college, eenmaal op de goede weg, hier een vervolg aan zal geven door een spoedige besluitvorming omtrent de cultuurdienst van de gemeente. Als aan tekening zou ik willen stellen dat adviseren goed is, maar dat voor dat adviseren een klankbord nodig is. Wat dat betreft zou een nadere concretisering van de cultuurdienst een goede zaak zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 459