25 MAART 1971 460 Ik kan, terugkomend op de culturele raad, alleen maar mijn hoop uitspreken dat er in deze raad naast de ongetwijfeld vele nieuwe gedachten en initiatieven die daar leven, ook plaats is voor gedachten en meningen die voortkomen vanuit vele groepe ringen. Ook de vele uit het particulier initiatief voortkomende verenigingsverbanden, die in het verleden een grote rol speelden, zullen naar ik hoop in de toekomst een rol blijven vervullen en ik hoop tevens dat dit zal leiden tot een harmonische besluitvor ming. Ik heb al gezegd dat wij deze raad loyaal een kans willen geven. Dat neemt niet weg dat onze fractie de werkzaamheden kritisch zal volgen. Ik wil u niet verhelen dat op sommige momenten in onze kring vele verdenkingen werden geuit, met name betreffende het harmoniseren van de diverse opvattingen, waarvan wij ons voort durend afvroegen of het wel tot zijn recht zou komen. Deze raad krijgt van ons het vertrouwen en zal dat vertrouwen waar moeten maken, wat ongetwijfeld een der moeilijkste fasen zal zijn. Ons rest daarbij deze raad bijzonder veel succes toe te wensen. In het stuk heb ik niets aangetroffen over de financiële conse quenties. Ik zou wat dat betreft in herinnering willen brengen wat al eerder door de heer Kramer en onze fractievoorzitter naar voren is gebracht in verband met de vergoeding voor dit soort werkzaam heden. Over punt 3c wil ik maar liever niets meer zeggen. Ik hoop dat deze procedure beperkt blijft tot dit instellen van de raad en dat, wanneer het rooster van aftreden gaat gelden, conform het reglement gehandeld zal worden. Ondanks de toezegging die de wethouder aan mevrouw jager heeft gedaan bij het kiezen van het bestuur van het museum Justinus van Nassau -- hij zou voortaan achtergrondinfor matie geven -- is nu achtergrondinformatie achterwege gebleven. Ik hoop dat dit zal verbeteren. Ik heb niets over het rapport gezegd, evenals het college laat ik dat er buiten. Misschien moet de culturele raad zelf eerst maar eens bepalen met welke suggestie van de werkgroep hij aan de slag gaat. Dat ontslaat het college natuurlijk niet van de plicht de cul turele raad en de gemeenteraad duidelijk te maken hoe het over een aantal zaken denkt. Als de culturele raad straks de weg van een wel zijnsraad inslaat zou het tot frustraties leiden als nu reeds zou vast staan dat het college daarvoor niets voelt. Wethouder MANS: Ik ben blij met de discussie over het voor ons liggende voorstel. Voor de duidelijkheid is het, in aansluiting op hetgeen de heer van Os gezegd heeft, misschien goed te stellen dat het hier alleen gaat om een voorstel inzake de samenstelling van de culturele raad. Het is niet een voorstel over het daarbij gevoegde rapport. Vorige week is er veel gepraat over inspraak -- ook door de heer von Schmid e. a. -- naar aanleiding van voorstellen die ge daan zijn door wethouder de Raaff. Hier is met een stuk historie een nieuwe procedure gevolgd. Mejuffrouw Prulussen noemde het een proces en ik geloof dat men het ook wel als zodanig mag be titelen. Ik geloof en ben ervan overtuigd dat het zin heeft de pro's en contra's van zo'n procedure tegen elkaar af te wegen, ook in de gemeenteraad. Er is een procedure gevolgd via een werkgroep.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 460