464
25 MAART 1971
woordelijkheid op het dagelijks bestuur van onze stad rust om met
dit voorstel in deze vorm te komen en, gehoord onze bezwaren,
dit voorstel te handhaven. Wij blijven dus tegen.
De heer SEVERENS: Ik ben blij dat onze fractie zich bewust be
perkt heeft tot het voorstel dat gedaan wordt, omdat uiteraard bij de
fractie van de K. V. P. een groot aantal vragen ligt. In vroegere ver
gaderingen zijn al vragen gesteld over de taakstelling, is er gevraagd
of er een welzijnsraad moet zijn, of er een commissie ex artikel 61
moet zijn, is geihformeerd naar de te volgen werkwijze met betrek
king tot de financiën, de relatie tussen de culturele raad en de cul-
tuurdienst, allemaal vraagstukken waarover wij vanmiddag breedvoerig
zouden kunnen beraadslagen. Ik geloof echter dat de wethouder te
recht heeft opgemerkt dat dit soort vraagstukken nu niet aan de orde
zijn. Te zijner tijd zal er ruimte voldoende zijn om er indringend
op in te gaan.
Over een aantal opmerkingen van de heer Kramer zou ik wel
het een en ander willen zeggen. Ik heb de indruk dat de heer Kramer
zich vergist heeft met betrekking tot het in het openbaar bespreken
van de kandidaten. Alleen een gesprek met de kandidaten heeft in het
openbaar plaatsgehad, dit in verband met hun visie. Ik meen dat be
sprekingen over andere hoedanigheden van de kandidaten niet in het
openbaar plaatsgevonden hebben.
De heer KRAMER: Mag ik dat dan wel van het college horen?
De heer SEVERENS: De heer Kramer maakt zich bezorgd over de
ongebondenheid van de leden. Ik geloof dat deze werkgroep gecom
plimenteerd moet worden omdat zij niet heeft gestreefd naar een
representatie van belangenvertegenwoordigers. Ik geloof dat wel
bekend is dat het een bekend verschijnsel is dat in raden waarin
alleen maar belangenvertegenwoordigers zitten vanwege de verbin
dingen met het achterland alleen maar deelbelangen voorgestaan
worden, waardoor een geihtegreerd cultuurbeleid maar heel moei
zaam van de grond kan komen. In dit geval zal men veel meer oog
hebben voor en belangen zien van het geheel, dan wanneer men van
uit de belangenbehartiging van het achterland eigen zaken zit te ver
dedigen. Wat dat betreft ben ik het eens met de opstelling van de
werkgroep, die vooral heeft gezocht naar mensen die een duidelijke
culturele betrokkenheid getoond hebben en daarnaast de werkgroep
duidelijk hebben kunnen maken dat zij over visie beschikken met
betrekking tot het toekomstige culturele beleid. Als zodanig vind ik
het niet reëel dat er per se bejaarden in die culturele raad zitting
zouden moeten hebben. Als wij een indeling naar leeftijdscatego
rieën gaan maken zouden wij een aanzienlijk hoger aantal dan 17
leden krijgen.
Ik meen dat de K. V. P. ook anders denkt over de punten die de
heer Kramer voorts heeft genoemd. Ik heb er geen behoefte aan
daarop nu in te gaan.
De heer SANDBERG: De wethouder heeft nogal moeilijk gedaan
over die antecedenten. Persoonlijk zie ik dat niet zo moeilijk. Uiter
aard moet de informatie die gegeven wordt relevant zijn voor deze
benoeming. Leeftijd, beroep, speciale verbintenissen die deze post
wettigen moeten vermeld worden. Wij moeten daar niet zo'n probleem