466
25 MAART 1971
Overigens heeft de wethouder duidelijk gesteld dat er bij het ver
der uitbouwen van eventuele taken een samenspraak zal zijn tussen
college en culturele raad. Inzake concrete voorstellen die op een
gegeven moment zullen komen ligt het initiatief bij het college.
Dat is een belangrijke verduidelijking, ik ben in dier voege dank
baar voor het antwoord van de wethouder.
Ik zou graag hebben gezien dat de wethouder niet alleen zou heb
ben gezegd dat wij hierover in de toekomst wel verder zullen praten,
waarbij de inzichten die er zijn dan wel zouden blijken. Hij heeft
er op gezinspeeld dat het college daar zelf nog niet helemaal uit
is, wat mij niets verbaast, want gemakkelijk is dat niet. Ik had
bijv. graag iets willen horen van de ideeën die wethouder Mans
zelf over dit onderwerp koestert. Hij zal daar toch wel bepaalde
opvattingen over hebben?
Aan de antecedenten wil ik niet zwaar tillen, maar ik geloof
dat een overzichtje, zoals dat in het Stadsblad heeft gestaan zou heb
ben voldaan. Omdat het kennelijk moeilijk is die antecedenten cons
ciëntieus te verschaffen zou het een aardige geste geweest zijn als
wij zo'n overzichtje zouden hebben ontvanger.. Voorts wil ik beslui
ten de culturele raad in zijn werk alle succes toe te wensen. Ik hoop
dat hij met college en raad zal komen tot vruchtbare besprekingen.
De heer VAN OS: Het reglement is herhaaldelijk ter sprake gekomen.
Ik heb er zoëven al op gewezen dat het op dit moment eigenlijk niet
aan de orde is. Ik wil er, evenals mejuffrouw Paulussen, op wijzen
dat wij in het verleden gevraagd hebben het reglement flexibel te
hanteren. Ik vind het fijn dat op een aantal punten een begin is ge
maakt.
Ik vind het erg plezierig, dit in tegenstelling tct de heer Kramer,
dat er nog geen voorzitter is aangewezen. Deze mensen lijken mij oud
en wijs genoeg zelf met een voordracht voor een voorzitter te kun
nen komen. T.?.at hen eerst maar eens hun stoelen "inzitten".
De heer KROON: Als ik nog even het woord wil voeren is dat niet
omdat er sprake zou zijn van enige frictie in onze fractie, want dat
is bepaald niet het geval. Ik sta volkomen achter het standpunt dat
de heer Kramer heeft verkondigd. Zelfs als deze zaak losgemaakt
wordt van de bijlage waarin de verschillende principia naar voren
zijn gebracht en waaruit niet duidelijk is gebleken hoe het ccllege
hier over denkt, wat ik evenals de heer von Schmid gaarne had wil
len vernemen, ben ik tegen als het gaat om die benoeming van leden
van de culturele raad.
In de vergadering van december, toen deze zaak aan de orde was,
hebben wij artikel 3c in deze zin gewijzigd, mede naar aanleiding van
verlangens die in de afdeling culturele zaken en de werkgroep naar
voren zijn gekomen. De wethouder heeft gezegd dat die plaatsver
vangende leden nog naar voren zullen worden gebracht, maar waar
om houdt het college zich niet aan de letter van het reglement?
In artikel 3c staat dat een voordracht met dubbeltallen zal worden
opgemaakt en dat de kandidaten van die dubbeltallen die niet wor
den benoemd automatisch als plaatsvervangers zullen worden aan
gewezen. Als dat gebeurd was, waren wij nu klaar geweest. Als
men aan een nieuwe zaak op deze manier begint voel ik daar niets
voor. Ik ben dan ook tegen het formele voorstel.