477 25 MAART 1971 woning betaald moet worden, snap ik het in ieder geval niet meer. Wethouder VAN DUN: Ik geloof dat de heer Jansen twee zaken door elkaar haalt. Hij vraagt of er bij het plannen van dit grote aantal portiekwoningen rekening is gehouden met gemeenschapsvoor zieningen. Ik begrijp de portee van zijn vraag, maar die vraag is niet aan de orde. Het bestemmingsplan Heusdenhout is namelijk vastgesteld door de raad en het zou getuigen van een slecht beleid als in dat be stemmingsplan geen ruimte gereserveerd zou zijn voor mogelijk te creëren gemeenschapsvoorzieningen. De viaag is wel wanneer deze gemeenschapsvoorziening gerealiseerd zal worden. Die vraag heeft te maken met financiële moeilijkheden en prioriteiten en ik ben het met de heer Jansen eens dat gemeen schapsvoorzieningen gelijke tred moeten houden met het aantal inwo ners van de desbetreffende buurten. Aan de orde is hier een stap in het bestemmingsplan Heusdenhout, maar ik geloof dat het college in de gaten moet houden dat de ge meenschapsvoorzieningen gelijke tred met het aantal inwoners houden. De heer van Merkom signaleert dat in het besluit dat de raad gaat nemen en de overeenkomst met de woningbouwvere'nigingenv voor het eerst een nieuwe clausule -- onder 3 vermeld is opgenomen. Wij willen zo wettelijk in de tekst van de overeenkomst, gestalte geven aan de overeenkomsten die met de woningbouwverenigingen zijn ge maakt, zodat er afspraken vast komen te liggen in het kader van de woningproblematiek van Breda. De heer van Os memoreert een gesprek met collega Melzer over de hoogte van de kosten die gemaakt zijn met het centrale antennesys teem. Ik neem aan dat hij op dit moment geen antwoord verwacht. Ik hoop dat hetgeen hij gezegd heeft ertoe t j zal dragen dat dit van de andere kant eens in dat licht bekeken zal worden. De heer Quadekker wijst op hetgeen onderaan pagina 2 staat. Ik meen dat ik bij de behandeling van de begroting al gesproken heb over de overeenkomsten die wij met de woningbouw verenigingen ge troffen hebben om de helft van de ter bewoning vrijkomende woningen ter beschikking van de gemeente te stellen. Hij vraagt hoe het staat met de vestiging van personeel voor de industrie in Breda. Wij kunnen daar duidelijk over zijn. Het personeel van de Bredase industrie loopt normaal mee met het geheel van woningzoekenden. Men kan zich afvragen of dat personeel een bepaalde prioriteit heeft. Die discussie zal in de raad gevoerd worden als de nota huisvesting aan de orde is, want daarin worden duidelijk enige prioriteiten naar voren gebracht. Ik ben op de hoogte van de door de heer Quadekker bedoelde over legcommissie. Daar zijn al twee gesprekken mee geweest en aan plan nen die in ontwikkeld ig zijn zal de gemeente alle mogelijke medewer king verlenen, dit in het kader van de mogelijkheden om tot huisves ting van het personeel van bedrijven in Breda te komen. Daarvoor zijn concrete plannen en ik meen dat de gemeente al een begin heeft ge maakt met die medewerking. De heer Quadekker heeft gevraagd wat bedoeld wordt met "varia bele kosten van de centrale verwarming". Helaas moet ik daar het ant woord op schuldig blijven. De heer QUADEKKER: Ik ben ervan overtuigd dat het personeel van de industrieën normaal meedoet met de andere woningzoekenden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 477