483 25 MAART 1971 Ik meen dat deze herhaling ter wille van de duidelijkheid nodig was. Men kent dan enige te hanteren uitgangspunten ten aanzien van het cultureel beleid. Volgens ons rammelt dit stuk aan alle kanten en ik zoek nog steeds naar een positief onderdeel. Onze fractie heeft zoveel vragen en opmerkingen dat het niet leuk is die hier aan de orde te stellen en te bespreken. Eerst nog een klein citaat, en wel uit de bekende blauwe reeks van de vereniging van Nederlandse Gemeenten en met name uit het in 1969 uitgekomen boekje "Bestuurlijke Organisatie". Over de ge meentelijke overheid lees ik daar het volgende: "Het gegeven dat de wensen de beschikbare middelen verre overtreffen brengt met zich dat van de overheid ordening wordt verwacht, wil zij constructief leiding geven. Deze ordening zal erop gericht moeten zijn de vruch ten aan allen ten goede te doen komen. Dit houdt in dat de over heid gedwongen zal zijn bij de beleidsbepaling keuze te doen, d. w.z. prioriteiten zal moeten stellen en alternatieve mogelijkheden in de afweging zal moeten betrekken". Ik meende de raad dit citaat niet te mogen onthouden, omdat het zo goed aansloot bij mijn algemene beschouwing over cultuur 1971. Wij weten als raad heel goed dat er in onze stad slechts beperkte mogelijkheden zijn tengevolge van de huidige slechte financiële situatie. Ik vraag mij soms af of er nog geld is om nieuwe zaken aan de orde te stellen, om van de uitvoering verder maar niet te spreken. Eén van mijn eerste vragen is dan ook: Waar halen wij straks die ruim 200. 000,-- vandaan? Wij moeten niet mensen of groepen van mensen voor de gek houden door hen wijs te maken dat alles maar financieel mogelijk is. Wij moeten voorzichtig zijn met veel te beloven op het terrein van de welzijnssector. Met een paar voor beelden uit die sector wil ik in het kort het een en ander duide lijk maken. Bij de algemene beschouwingen sprak ik over de voetbalvereniging P. C.P. Met een behoorlijke inbreng van de vereniging zelf is 40.000,-- d 50.000,nog te veel. Voor de atletiekvereniging Sprint geldt hetzelfde. De VOORZITTER: Mijnheer Kramer. Heeft u dit alles nodig om te beslissen over het voorbereidingskrediet dat aan de orde is? De heer KRAMER: Ik heb nog een paar voorbeelden liggen. Mag ik die nog noemen? De VOORZITTER: U mag die noemen. Als u die voorbeelden nodig heeft voor uw besluitvorming vind ik dat uitstekend, maar u wijkt, lijkt mij, een beetje af. De heer KRAMER: De atletiekvereniging Sprint heeft dus een eigen inbreng, maar de accommodatie kan niet worden uitgebreid. Voor de gemeenschapsaccommodatie Princenhage, Dreef 8, geldt hetzelfde, er is geen geld, dus geen uitbreiding. De gemeenschapsvoorziening Tuinzicht, de hoogste prioriteit die door deze raad is gesteld, kan niet in uitvoering worden genomen. Over schoolinstructiebaden wordt na het échec van het bad-noord niet meer gepraat. Voor al deze zaken hebben wij primair te zorgen. Doen wij dat niet, dan kan onze prioriteitenlijst wel in de prullemand. Degene die betrokken zijn bij de door mij genoemde voorzieningen kijken dan ook met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 483