488 25 MAART 1971 Mevrouw STOCKMANN-VAN DER KALLEN: Voor de duidelijkheid wil ik stellen dat onze fractie akkoord gaat met dit voorbereidings krediet, omdat de bestemming van De Witte Wijngaard nu niet aan de orde is. De heer VAN CAULIL: De afdeling voor openbare werken heeft hierbij nogal uitvoerig stilgestaan. Wij hebben niet gesproken over het programma van eisen dat is daar duidelijk gesteld. Dat zal moeten gebeuren in de afdeling voor cultuur. In de afdeling voor openbare werken hebben wij alleen gesproken over het voorbereidingskrediet dat nodig is voor deze bouw, dit in relatie tot het achterstallig onderhoud. Men heeft gesteld dat bij het onderzoek de vraag gesteld moest worden of dit geschikt was voor de doelstelling en aangepast aan het programma van eisen. Zonder meer hebben wij gesteld dat wij alleen maar akkoord gaan met dit voorbereidingskrediet en verder niet. Zowel in de afdeling voor cultuur als in de afdeling voor openbare werken wil men terug komen op de andere zaken. De heer Kramer heeft gesproken over onnodige concurrentie. In de afdeling openbare werken is zeer duidelijk gesteld dat bij de exploi tatie de richtlijnen in acht genomen zouden moeten worden die wij in onze gemeente kennen voor de ruimtebiedende gelegenheden. Wij gingen allemaal akkoord met het voorbereidingskrediet als zodanig. De heer KRAMER: Wij zijn niet tegen een leuk vestzaktheater, maar dat moet op de juiste tijd op ae juiste plaats komen en het nut moet worden afgewogen in het kader van de prioriteiten. Wij kunnen de heer Sandberg een heel eind volgen. In eerste instantie heeft hij gesteld dat het een groot bezwaar is dat hierover in de afdeling voor cultuur niet zinvol gediscussieerd is. Daarom is het volgens mejuf frouw Paulussen minder zinvol hier naar voren gekomen. De relatie tussen dit krediet en die twee ton is doodeenvoudig niet weg te cijferen. Het gaat financieel helemaal niet zo gemakkeli:r'.. Op het terrein van het welzijn moeten de prioriteiten gesteld worden. Dat is zinvol en noodzakelijk, zonder dat kunnen geen beslissingen genomen worden. Wij moeten niet zo hard lopen. Gezien de recente opstelling van gedeputeerde staten tegenover Breda vraag ik mij af of Den Bosch hiervoor wel toestemming zal geven. Ik loop nu wel op de zaak vooruit. In ons standpunt blijven veel bezwaren gehandhaafd. Ik zie als enig mogelijke oplossing het terugnemen van dit voorstel. Een maand is daarvoor misschien te kort, maar in die maand kan misschien de oplossing gevonden worden zoals wij die ons voorstellen. De heer VAN MERKOM: Ik kan onderschrijven wat de heer van Caulil heeft gezegd. In de afdeling openbare werken is dat voor bereidingskrediet aan de orde gesteld en er is uitvoerig gepraat over het programma van eisen. Nu de wethouder toezegt dat er in andere afdelingen over het programma van eisen en de inhoud van hetgeen naar voren komt gediscussieerd zal worden vind ik het jammer dat dit pas morgen zal gebeuren. De heer Sandberg heeft gevraagd om aanhouding en ik zou dat willen onderstrepen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 488