489 25 MAART 1971 Wethouder VAN DUN: Ik beperk mij weer tot dit voorstel inzake een voorbereidingskrediet. De heer Kramer is bezorgd dat dit voor bereidingskrediet niet zal worden goedgekeurd door G. S. Dit is echter een krediet beneden 25. 000,-- en zal geen aanleiding zijn tot pro blemen. Ik zal waarschijnlijk niet direct tot overeenstemming komen met de heer Sandberg en mejuffrouw Paulussen. Ik kan mij wel voorstellen dat er sprake is van een misverstand. Deze wethouder doet geen toe zegging over een nieuwe procedure. Ik geloof dat de bepaling in welke afdeling een raadsstuk aan de orde komt -- afdelingen zijn colleges van advies aan de raad -- berust bij de voorzitter van de raad. Ons college heeft naar aanleiding van zaken als de onder havige gezegd-, laten wij verstandig zijn; het bouwen bij openbare werken nouaen en de inhoudelijkheid' van de zaak ter kennis brengen van de betreffende afdelingen. Ik heb niet "tegelijkertijd" gezegd. Ik kan mij heel goed voor stellen dat die kennisname van een bepaald raadsbesluit in wording voorafgaat aan de behandeling in de afdeling van openbare werken. Dat ligt echter niet aan deze wethouder, maar aan de wethouder die deze zaak inhoudelijk behartigt. Ik zie overigens openbare werken zonder meer als de boodschappenjongen van de andere disciplines. De heer SANDBERG: In eerste instantie heb ik gezegd dat ik eigen lijk bij uw buurman moest zijn, wethouder! V/ethouder MANS: Dat komt vanzelf. De heer VAN DUN: Openbare werken is gewoon de boodschappen jongen van de overige disciplines en als op een bepaald moment van uit een andere afdeling zo'n voorbereidingskrediet naar openbare wer ken toegeschoven wordt komt dat op deze wijze in de raad. Ik zou mij wel kunnen voorstellen dat men stelt dat die filosofie en dat pro gramma van eisen aan de bouwkundige toestand vooraf moeten gaan. Ik heb zeker niet gezegd dat het een en ander tegelijkertijd zou moeten gebeuren. Ik zou mij goed kunnen voorstellen dat er in de vorige raadsafdeling van culturele zaken -- die van de vorige raad -- allang over de relatie De Witte Wijngaard-De Trapkes gesproken zou kunnen zijn, al weet ik daar verder niets van. Op basis van het voorstel zoals dit voor ons ligt wil ik de raad vragen akkoord te gaan. Ik wil de raad echt ontraden dit stuk een maand aan te houaen. De VOORZITTER: De voorzitter zal zich nauwkeurig beraden over de vraag welke stukken in welke afdeling behandeld moeten worden. Wij moeten ons er wel van bewust zijn dat die afdelingen altijd adviescolleges van de raad blijven. Ik merk dat zij zo langzamer hand anders gaan functioneren, maar volgens her reglement van orde zijn zij adviescolleges aan de raad. Hierna wordt het voorstel van burgemeester en wethouders in stem ming gebracht en met 24 tegen 4 stemmen aangenomen. VOOR stemmen de heren van Dun, van Os, van der Werff, van Banning, Gielen, Brooimans, Mans, van Merkom, Crul, Mensen en Severens, mevrouw Willems-van Doorn, de heren Broeders en America,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 489