492
25 MAART 1971
dit alleen om het college te helpen wat bij te sturen, verder wil
len wij aan ons principe vasthouden.
De heer VAN MERKOM: Onze fractie is blij met dit voorstel.
Wij zijn bijzonder blij dat het voor 1971 geldt. Het woningwet-
woningenbezit van de gemeente moet zo lang mogelijk gehandhaafd
blijven, juist voor die gevallen waarbij het zoeken van een woning
De heer KROON: Ik geloof niet dat dit een liberaal standpunt is.
De heer VAN MERKOM: Dat is geen liberaal standpunt. Zolang
de woningnood zo groot is gaan wij akkoord met dit voorstel en wij
hopen dat de toekomst zo liberaal zal zijn dat wij dat woningbezit
niet meer nodig hebben.
De heer VAN DER WERFF: Ik zou de heer Kroon erop willen wijzen
dat onze fractie het standpunt dat zij op dit moment inneemt al ver
dedigde toen andere fracties er anders over dachten.
De heer SPANJER: Bij de begrotingsbehandeling hebben wij ervoor
gepleit met een dergelijke mededeling te komen. U zult zich kun
nen voorstellen dat het ons bijzonder verheugt dat die mededeling
nu reeds ter tafel ligt. Voor de volledigheid moet ik hieraan toe
voegen dat de vorige desbetreffende mededeling door mijn fractie
gesteund is en jammer genoeg niet door de raad aanvaard is. Wij
hebben niet direct behoefte te pleiten voor één jaar, wat ons be
treft had men een regeling getroffen die zou kunnen worden opge
heven als zij niet meer nodig was. Ik kan het echter ook eens zijn
met het compromis dat dit alleen voor 1971 zal gelden.
De heer VON SCHMID: Toen iets dergelijks een vorige keer aan
de orde was heb ik mij achter het voorstel van het college gesteld.
Evenals de heer Spanjer betreur ik het dat het toen is afgewezen,
maar wij zijn verheugd dat er nu een meerderheid voor te vinden is.
Inmiddels heeft het overleg in de "dubbelfractie" aangetoond dat wij,
gezien de noodsituatie met betrekking tot het woningpakket in Breda,
akkoord kunnen gaan met dit voorstel.
De heer JANSEN: Ik sta achter het standpunt van mijn fractie
voorzitter, maar zou willen vragen hoe het college de doorstroming
boven de bewuste inkomengrens ziet.
Wethouder VAN DUN: De vraag van de heer Jansen komt bij mij
niet helemaal over. Ik wil de raad danken voor het begrip dat hij
kan opbrengen. Deze maatregel is belangrijk binnen het pakket van
maatregelen ter bestrijding van de woningproblematiek in Breda op
dit moment. Ik vind het begrijpelijk dat de heer van Caulil zijn
antipathie tegen dit voorstel ondergeschikt maakt aan de zorg voor
de woningbehoefte. Nadrukkelijk wil ik verklaren dat deze mede
deling betrekking heeft op 1971. Of er een soortgelijke mededeling
voor 1972 zal komen zal tegen die tijd worden bezien en eventueel
aan de raad ter beslissing worden voorgelegd.