49 14 JANUARI 1971 als men bedenkt dat zelfs over de thans genomen vrij ingrijpende maatregel van tevoren geen enkeloverleg is gepleegd met de ge meenten; de maatregel is voor de gemeenten niet minder dan een voldongen feit, waarop door de Vereniging van Nederlandsche Ge meenten bij de minister reeds het nodige kritische commentaar is geleverd. De maatregel op zichzelf en de wijze waarop de maatregel is genomen zijn temeer teleurstellend omdat -- en die mening deel ik met vele anderen -- gezamenlijk overleg van rijk en ge meenten tot een betere oplossing zou hebben kunnen leiden voor de geconstateerde financiële problematiek, een oplossing die beter zou zijn afgestemd op de noodzaak primair het plaatselijk beleid te bepalen. Hierbij valt onder meer te denken aan het hanteren van een rijksbijdragenregeling voor de verschillende vormen van maat schappelijke en sociale dienstverlening en in die gevallen waarin een zekere centralisatie van de subsidiëring gewenst is, bijvoorbeeld het maatschappelijk werk voor ongehuwde moeders, zouden centrum gemeenten kunnen worden aangewezen die de subsidiëring op zich zouden kunnen nemen. Niettegenstaande het wegvallen van de subsidiëring als beleids instrument zal het college nochtans pogen via de contacten met het ministerie en met de desbetreffende' particuliere instellingen voort durend bij de bepaling van het beleid terzake betrokken te blijven. De raad zal daarover zoveel mogelijk worden gei'nformeerd. Het voorstel zelf beperkt zich tot het constateren van een van rijkswege genomen maatregel en het verwerken van de daaruit voor de ge- meentefinanciën voortvloeiende consequenties. Dat is juist, maar ik meende er toch goed aan te doen deze kritische opmerkingen vooraf te maken. De heer KROON; De wethouder heeft in zijn "voorwoord" nog even de nadruk gelegd op wat ook in het voorstel staat op de eerste bladzijde aan het slot van de eerste alinea-, "Wij tekenen hierbij aan dat met betrekking tot deze maatregel vooraf geen enkel over leg met de gemeenten heeft plaats gevonden. Ik heb het onderstreept, maar ik wil dat hier nu nog wel eens extra onderstrepen, want ik vind dat dit in deze tijd toen wel een teken aan de wand is. Ik ben van mening dat, wanneer van rijks wege wordt overgegaan tot dergelijke ingrijpende maatregelen die ook financiële consequenties hebben, men wel degelijk met de ge meenten overleg had moeten plegen. Met de wethouder betreur ik het ten zeerste dat dit niet is gebeurd en daarom acht ik het goed dit nog eens in het openbaar te zeggen. In de afdeling voor financiën, waarin dit stuk uiteraard niet is behandeld -- dat is gebeurd in de afdeling voor maatschappelijk werk waar ik niet in zit --, heb ik gevraagd of de wethouder mij b benadering kon meedelen wat de financiële consequenties zijn, want bij lezing van het voorstel zou men geneigd zijn te zeggen dat wij er mogelijk iets beter af komen. Door de financiële deskundigen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 49