494 25 MAART 1971 daarmee zou ik willen vragen wanneer men denkt met de verbete ringswerkzaamheden te kunnen beginnen. Ik heb mij vervolgens laten vertellen dat de huidige huur van deze woningen ongeveer 40,-- per maand is. Dat is een lage huur, door gebreken en tekortkomingen in het onderhoud zijn ver schillende huurverhogingen niet doorgevoerd. De bewoners zullen voor een aanzienlijke huurverhoging worden geplaatst. Het lijkt ons daarvoor zinvol bij de benadering, c. q. voorlichting van deze huur ders ook de werkgroep Huisvesting Breda in te schakelen. Mogelijk wil het college deze suggestie overnemen. De heer FROGER: In de afdeling heb ik al iets mogen zeggen over het woordgebruik. Het voorstel luidt: "Voorstel van burge meester en wethouders tot het uitvoeren van buitengewone onder- houds- en verbeteringswerken Dit buitengewone onderhoudswerk is echter niets anders dan achterstallig onderhoud. Voor een huis eigenaar klinkt het natuurlijk erg onaangenaam als hij daarvan wordt beticht, temeer daar dit woningen zijn van de gemeente. Ik zou het juist vinden als duidelijk werd aangegeven wat er aan de hand is, namelijk achterstallige onderhoudswerken, niet buitengewone. Het enige buitengewone is dat de gemeente te laat is met dat gene dat zij als een goed huiseigenaar behoort te doen, namelijk het huis onderhouden. Men bereidt ons voor op een huurverhoging voor deze huizen. Wat is er eigenlijk gebeurd met de huren aie zogenaamd "bevroren" zijn? Had er geen huurverlaging moeten worden doorgevoerd? Het woon genot lijkt mij matig, als men moet slapen met een paraplu boven net hoofd, of dergelijke zaken. De heer SPANJER: Wij zijn bijzonder tevreden dat het college nu komt met het voorstel deze woningen een radicale opknapbeurt te geven. Het valt ons echter tegen dat het rijk niet bereid is voor al deze woningen bij te dragen. Het is misschien wel begrijpelijk dat het rijk met bereid is voor de allerslechtste woningen bij te dra gen. Tenslotte kan men niet altijd aan het opknappen blijven. De gemeenten zitten er echter maar mee! Wij hebben de vage toezegging dat er voor de minst slechte wo ningen van de wijk toch nog wat te krijgen zal zijn. Dat houdt echter in dat de slechtste woningen uit onze eigen kas gerenoveerd dienen te worden. Ik geloof dat er weinig anders opzit. Wij kunnen moei lijk besluiten de allerslechtste woningen te slopen en het geringe aan tal dat daarna overblijft op te knappen. Deze wijk zou op die manier een zeer onaanzienlijk uiterlijk krijgen. In het stuk wordt gesteld dat de huren aangepast zullen worden. Ik kan mij voorstellen dat dit voor de bewoners bijzonder moeilijk is. Als ik lees dat sommige huren van 40,-- naar 80,-- dreigen te stijgen, kan ik mij voorstellen dat men daar niet bijzonder gerust op is. Wij moeten echter bedenken dat het, terwijl wij al zoveel uit de gemeentekas aan deze woningen gaan besteden, een nog zwaar dere belasting van de algemene dienst zou betekenen als er nog meer bij zou moeten. Dat zou wel eens tot gevolg kunnen hebben dat wij minder woningen kunnen opknappen. Ik neem aan dat er bewoners in de knel komen. De huur blijft mijns inziens zodanig dat het voor velen niet mogelijk zal zijn een huursubsidie te krijgen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 494