497 25 MAART 1971 in Breda wenste men de hoogste prioriteit toe te kennen. Het col lege heeft dat graag overgenomen en tijdens de begrotingsbehande ling toegezegd dat die prioriteitsstelling geconcretiseerd diende te worden. Toen werd al aangekondigd dat de raad een voorstel in zake een "opknapbeurt" van de Gerardus Majellawijk tegemoet kon zien. Ik meen dat er terecht op gewezen is dat de provinciale en rijks overheid verstek laten gaan met hun bijdragen. Het heeft weinig zin ons daartegen af te zetten, maar geconstateerd mag worden dat de motivering van provincie en rijk bij het niet verlenen van bijdragen voor deze opknapbeurt duidelijk berust op economische overwegingen. Men zegt dat het niet zinvol is een bijdrage te geven, gezien de staat waarin de huizen verkeren. De problematiek is duidelijk Bredaas geworden. Ik geloof dat de raad van tijd tot tijd de rekening gepresenteerd zal krijgen van deze Bredase problematiek van renovatie en verbetering. Hier ligt de eerste rekening, en wel voor 53 huizen. De heer Jansen heeft gevraagd waarom er geen totaal plan is. Het college, dat begaan is met de ellende van de bewoners van de Gerardus Ma jellawijk, acht het juist dat het op deze manier werkt. De heer JANSEN: Ik ben daar ook mee begaan! Wethouder VAN DUN: Als wij hadden moeten wachten op een totaalplan, dat niet alleen zou slaan op deze, maar ook op andere wijken van de stad, zoals Westeinde, Vestkant, Bomenbuurt etc., zouden wij te lang moeten wachten. De heer FROGER: Er is niet gevraagd te wachten, er is gevraagd om een plan waar alles inzit. Wethouder VAN DUN: Ik geloof niet dat de heer Froger het col lege kan verwijten dat het een aantal zaken tegelijkertijd deed. Dat lijkt op een stuk onzorgvuldigheid. De heer FROGER: Het is geen verwijt, het is een vraag. Wethouder VAN DUN: Dan is mijns inziens de vraag hiermee be antwoord. In de komende tijd zal een aantal voorstellen in de raad komen om fasegewijs te komen tot een algehele opknapbeurt voor de Gerar dus M"jellawijk. Dat wij met deze 53 slechtste huizen zullen begin nen is gemakkelijk te verklaren. Waarom doen wij dit? In het kader van de huisvestingsproblematiek is er behoefte aan goedkope woningen, die niet meer gebouwd kun nen worden. Wij zullen ze dus op een andere manier moeten maken. Het maken van goedkope woningen op een andere manier kan via ver betering of renovatie gebeuren. Dat kost geld. Het is ook de bedoeling de mensen uit de laagste inkomensklassen te kunnen plaatsen in huizen met een huur die in relatie staat tot hun inkomen. Dat zou betekenen dat dit voorstel en de volgende voorstellen inzake de Gerardus Majella wijk pas zin hebben als deze woningen een functie gaan vervullen in het reeds aangekondigde doorstromingsbeleid van de gemeente.Dat lijkt mij een probleem dat in de raad naar voren moet worden ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 497