498 25 MAART 1971 bracht en in samenwerking met de werkgroep Huisvesting en de bewoners van de Gerardus Majellawijk een zorg zou moeten zijn. Ik moet de heer Brooimans even corrigeren. Hij zegt dat ik in de vergadering van de werkgroep Huisvesting een nota aangekondigd zou hebben. Dat is niet waar, tijdens de begrotingsbehandeling heb ik namens het college die nota reeds aangekondigd. Het lijkt mij goed nog eens te stellen dat men in de nota geconfronteerd zal worden met de totale problematiek van renovatie en woningverbetering, in prioriteit en volgorde van de daartoe in aanmerking komende wijken in Breda. In die nota zal een aantal discussiepunten voor komen over de methodiek van toedelen van woningen, het stellen van prioriteiten, de samenwerking met woningbouwverenigingen enz., op dat de raad een inzicht krijgt in de gehele huidige problematiek rond de volkshuisvesting. Dit wacht trouwens nog. Die nota is in een stadium van voorbe reiding, er moeten exacte cijfers komen na een sanering van het ingeschreven woningbestand bij de gemeente. De heer Brooimans gaat namens zijn fractie akkoord met dit voorstel en stelt de vraag hoe het zit met de financieringsmiddelen. De heer Kroon heeft ge steld dat wij altijd nog de reserves hebben. De heren Jansen en Froger hebben echter gelijk als zij menen dat er zo snel mogelijk een to taal plan gemaakt moet worden. Dan kan berekend worden hoeveel miljoenen dat zal gaan kosten en kan worden bezien hoe dit plan gefinancierd kan worden en waar de dekking vandaan moet komen. De heer Kroon heeft in navolging van de heer van Loon gesproken over de algemene reserves. Er zijn nog andere mogelijkheden. Het college heeft toegezegd dat het aan de hand van de mogelijkheden met aekkings- en financieringsmiddelen zal komen. Men heeft kunnen zien dat de dekking voor dit voorstel gevon den is in twee posten van het onrendabel investeringsplan. De finan ciering zal moeten worden overlegd met G. S. Het college heeft duidelijk gemaakt dat dit probleem een hoge prioriteit heeft in de financieringsproblematiek van Breda, die niet gemakkelijk is. Op korte termijn zal een gesprek met de provinciale overheid plaats vinden met betrekking tot de goedkeuring en de financiering van dit project. Dit zijn de eerste 53 woningen en ik hoop dat het ons gegeven zal zijn dit project door andere te laten volgen. De heer Brooimans en andere leden van de raad hebben gesproken over die huuroptrekking. Het is duidelijk dat er een huurverhoging zal moeten plaatsvinden. De gemiddelde huur aldaar is op dit mo ment ongeveer 35,--. Er zal een huurverhoging komen van on geveer 20,gekoppeld aan een deel van de investering. De heer Brooimans heeft gelijk, dit moet op een duidelijke en ver standige manier naar de bewoners toegebracht worden. Een maand geleden is in samenspel tussen college, werkgroep huisvesting, buurt- comité en de dienst informatie en voorlichting al een informatieve brief uitgegaan over deze problematiek. Duidelijk wordt daarin ver meld dat er een huurverhoging zal moeten plaatsvinden. Wij hebben met de betreffende groeperingen afgesproken dat wij op dezelfde ma nier doorgaan. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid en ik geloof daarom dat dit samenspel een goede zaak is. De heer Froger meent dat hier gewoon sprake is van achterstal lig onderhoud aat ten laste komt van de gemeente. In principe wil ik hem daarin gelijk geven, dit is achterstallig onderhoud. Dit achter stallige onderhoud is echter mede een erfenis van de vorige eigenaar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 498