506 25 MAART 1971 interpreteren. De heer van Well weet dat hij, als hij binnen de i bestaande oppervlakte en binnen de functie blijft, daar mag bouwen. Hij heeft mij verzekerd dat hij daarover wil denken. Twee keer heeft hij mij gebeld, deze en de vorige week, met de mededeling dat hij er over wilde denken en een Bredase architect in de arm wilde nemen. Ik praat niet graag over mensen die niet aanwezig zijn, maar het is mij opgevallen dat die architect, die voor het gesprek van vorige week woensdag was uitgenodigd, daarbij niet aanwezig was. Met name had ik die architect uitgenodigd omdat het er bij mij niet inkan dat een architect niet op de hoogte is van de wisseling tussen artikel 20 en artikel 19. Van die zijde had de heer van Well toch ook kunnen worden voorgelicht. Dat geeft hij overigens zelf toe. d Wij zullen die overgangsregelen ruim interpreteren en zien geen jk mogelijkheden om binnen de formele bezwaren een ander dan dit en voorstel te doen. De heer Froger heeft geciteerd uit een brief van de heer van ;n Well. Ik meen dat de heer van Well daar een redactiefout heeft gemaakt. Ik heb van de afdeling de duidelijke opdracht gehad haar gevoelen -- die term zal vanavond wel vaker worden ge bruikt -- over te brengen. De afdeling was van oordeel dat deze man tussen de wal en het schip dreigde terecht te komen, want geen van de mogelijkheden zou een oplossing bieden. t- De heer FROGER: Dat heeft de afdeling niet beweerd, een amb tenaar heeft dat tijdens de zitting gedaan. Ik heb toen gesteld dat de burgemeester maar moest afkeuren, om de civiele procedure te laten plaatsvinden. Dit is dus letterlijk wat de ambtenaar heeft ge zegd en wat u schijnt te hebben herhaald. ik i Wethouder VAN DUN: Ik heb tegen de heer van Well gezegd dat verwerpen van dit voorstel hem weinig zou helpen en dat hij bij het aannemen ervan ook weinig kans zou maken. Mogelijker- t wijs zou de burgemeester als voorzitter van deze raad in beroep gaan bij de Kroon. Daarom heb ik de heer van Well voorgesteld hierover te praten. Misschien heeft de voorzitter hier nog iets aan p toe te voegen. De VOORZITTER: Dit lijkt mij het juiste moment om te zeggen wat ik vanuit mijn verplichting over deze aangelegenheid denk. Ik heb hiermee tot dit moment gewacht om u alle gelegenheid te ge ven deze zaak van alle kanten te bezien, dit ook naar aanleiding e- van hetgeen de wethouder gezegd heeft. r In antwoord op wat onder meer de heer Froger gevraagd heeft ?s- wil ik zeggen dat ik mij kan voorstellen dat «fit in de overwe- gingen een rol gespeeld heeft. De wijze waarop dit gebeurd is heeft de heer van Dun zojuist verklaard. Ik zou u willen zeggen op- dat ik ingevolge artikel 76 van de gemeentewet de verplichting ;n heb besluiten die ik in strijd acht met de wet, voor schorsing c. q. :rs vernietiging voor te dragen aan de Kroon. De uitvoering daarvan moet dus worden opgeschort en ik moet dat met een dag ook aan lil het college van gedeputeerde staten kenbaar maken. Ook moet ik ir dat de raad kenbaar maken, te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 506