25 MAART 1971 extra
Aanwezig: MEVR. W. J2GER-MIDDELBEEK, MEVR. E. M. VAN
NES-BRANDS, MEJ. M. L. A. PAULUSSEN, MEVR. J. A. W. VAN
ROOIJ-VAN DEN HEUVEL, MEVR. O. M. C. STOCKMANN-VAN
DER KALLEN, MEVR. D. H. J. WILLEMS-VAN DOORN en de heren
P. L. E. AMERICA, L. A. M. VAN BANNING, H. BROEDERS, J. L. G.
BROOIMANS, P.J. VAN CAULIL, C.J. CRUL, J. P. A. VAN DUN,
C.A. VAN DUIJL, F. P.M. FROGER, J. G. W. GEENE, G. H. J.
GIELEN, J. A. VAN GRAAFEILAND, A.M. JANSEN, P. M.J.F.X.
KOERTSHUIS, A..B. KRAMER, A. KROON, DRS. J. H. H. MANS,
A.C.W.M. MENSEN, IR. H.J. VAN MERKOM, L. PH. VAN OS,
MR. L. M. VAN OVERVELDT, G. A. ROOZEBOOM, JHR. R. G. P.
SANDBERG, JHR. DRS. F.A. VON SCHMID, DRS. J. H. SEVERENS,
A. SPANJER en DRS. Y. P. M. VAN DER WERFF.
Afwezig: de heren MR. G. W.A. BARIJ, H. BIEMANS, A.W*. VAN
LOON, F. J. MELZER, J. H. M. QUADEKKER en A. H. W. M. DE
RAAFF. (Allen met kennisgeving)
Voorzitter: de heer IR. W.J. L.J. MERKX.
Secretaris: de heer DR. J. P. A. VAN DEN DAM.
Aan de orde:
PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS BETREFFENDE
HET ONTWERP ENER REGELING MET KAART EN TOELICHTING
VOOR HET HERINDELINGSPLAN BREDA-NOORD.
De VOORZITTER: Dames en heren. Ik wil bij wijze van inleiding
gaarne vooraf enkele opmerkingen maken. Het is de bedoeling dat
uw raad toepassing geeft aan artikel 162 van de gemeentewet,
waarin wordt bepaald dat binnen twee maanden na ontvangst van
de in artikel 160 bedoelde ontwerp-regeling met bijbehorende stuk
ken de raden Gedeputeerde Staten schriftelijk hun gevoelen doen
kennen, vergezeld van de notulen van het in de raad met betrek
king tot de ontwerp-regeling verhandelde.
Zoals men weet hebben wij op 5 februari het ontwerp met kaart
en toelichting en wat daar verder bij hoort ontvangen, hetgeen in
houdt dat het de bedoeling is dat wij dit gevoelen voor 5 april a. s.
aan Gedeputeerde Staten kenbaar maken. Het is u bekend dat er nar
dien nog een openbare vergadering van dit college zal plaatsvinden,
maar dat is nu niet aan de orde. Ik meen u te mogen vragen uw
gevoelen mee te delen, zoals de wet dat voorschrijft en dat u
-- u zoudt mij daar persoonlijk een groot plezier mee doen
probeert daarin zoveel mogelijk exact te zijn en dit ook zoveel
mogelijk te kwantificeren. Het gaat erom, nogmaals, dat het ge
voelen van de raad in Den Bosch bekend wordt en voor de goede
orde lijkt het mij verstandig dat burgemeester en wethouders weten
hoe dat gevoelen moet worden overgebracht.
Ik sluit bepaald de mogelijkheid niet uit dat na de beantwoor
ding in eerste termijn van de vragen en opmerkingen die de raad
in eerste instantie heeft gemaakt, eventueel met een verdediging
van het standpunt van het college van burgemeester en wethouders,
de vergadering enige tijd zal worden geschorst, omdat ik het als
voorzitter van uw raad persoonlijk erg op prijs zou stellen om tot
een juiste en exacte formulering van de standpunten te geraken.