14 JANUARI 1971
52
in de raadsafdeling duidelijk naar voren is gekomen. Er is geen
tegenstelling tussen de opvattingen van mij en van mijn voorganger,
ik zou ook veel liever hebben gezien dat de regeling gehandhaafd
had kunnen blijven dat mensen die de gezinszorg niet kunnen be
talen niet naar de bijstand hoeven, maar dat is een noodzakelijke
consequentie van de regeling. Ik kan daar nog wel aan toevoegen
dat er een prettige en soepele regeling is getroffen tussen de sociale
dienst en de instellingen op het gebied van de gezinszorg. Mensen
die gebruik maken van de diensten van die instellingen moeten een
formulier invullen, waarop de nodige gegevens zijn vermeld om de
draagkracht te kunnen berekenen. Diezelfde cijfers, aangevuld met
enkele andere, zijn ook voldoende om te berekenen of er al of niet
bijstand kan worden uitgekeerd. De mensen hoeven dus niet naar de
sociale dienst, de maatschappelijk werkster die namens de gezins
zorg komt kan ook onderzoeken of er bijstand kan worden gegeven.
Wij menen dat dit een soepele regeling is.
Wethouder BROEDERS: Wanneer ik de heer Kroon wat de finan
ciële consequenties betreft letterlijk mag volgen kan ik hem direct
antwoorden. Hij heeft namelijk gevraagd of er nog voor de begroting
iets over te zeggen valt. Wij hebben met redelijke aannames --
die echter niet vaststaan -- een berekening gemaakt, waaruit blijkt
dat de voordelen en nadelen voor de gemeente Breda ongeveer ge
lijk zijn. Voor de gemeentelijke financiën maakt het dus weinig
of geen verschil uit. Ik moet daar echter de kanttekening bij maken
dat daar enkele aannames bij zijn die nog geverifieerd moeten wor
den en die nog bevestigd moeten worden door het ministerie. Het
lijkt mij dan ook uitgesloten dat hierover nog voor de begroting
nadere mededelingen kunnen worden gedaan.
De heer FROGER: Ik wil nog even terugkomen op die brief
van het ministerie. Het is natuurlijk jammer dat de wethouder
die niet kent, maar deze brief is toch wel zo essentieel dat ik
hem wil vragen nog eens in deze materie te duiken. Al is het
namelijk administratief eenvoudig dat de gezinsverzorgster nu een
verlengstuk wordt van de afdeling die de bijstandswet behandelt,
er zit toch een addertje onder het gras. Zoals bekend zijn er ge
vallen waarin de bijstandswet niet tot uitkering overgaat voordat
iemand zijn eigendommen te gelde heeft gemaakt. Ik geloof dat
de gezinszorg eigenlijk een vorm is van moderne burenhulp, die
wij zelf niet meer kunnen opbrengen en die wij daarop op zeer
liefdevolle wijze hebben georganiseerd door middel van subsidies.
Wij moeten de mensen dan ook niet verstrikt laten raken in aller
lei technisch moeilijke betalingen die het gevolg zijn van deze
nieuwe regeling.
Verder wil ik even terugkomen op de mededeling dat het finan
cieel niet anders kan. De cijfers in het preadvies, de percentages enz
heeft iemand voor mij gecontroleerd met de berekeningen. Het prak
tisch resultaat is dat het voor de gemeente niets uitmaakt of zij de