523 25 MAART 1971 waarin de grote heer machtig was omdat hij veel grond bezat, waarin de burgemeester "mijnheer" was, waarin de dokter over leven en dood beschikte en waarin de schoolmeester de volledige encyclopedie, de volledige vraagbaak voor allen betekende, even goed landbouwconsulent als cultuuidrager par excellence. Dat oude dorp bestaat niet meer. De heer FROGER: En de pastoor? De heer VAN DER WERFF: De heer Froger was mij bijna voor, maar ik stond op het punt het te zeggen. Gelukkig, want het was ook ae plaats van de afschuwelijkste sociale controle, van de ononderbroken reeks familievetes over niets, waar de stedelijke advocatuur bijzonder rijk van geworden is. Het was ook de plaats van de esprit de clocher, van de kleinzielige intrige, van het gekonkel, van de heksenjacht en vooral van ae opgelegde, statische sociale geledingen -- "kasten" is zo'n naar woord. Tegenover dat platteland, dat naarmate het verder uit het heden verdwijnt met een steeds nostalgieker romantiserend oog wordt nagestaard, tegenover dat dorp stond de stad. De stad maakte vrij, de stad bood mogelijkheden, financieel-economisch, sociaal en cultureel. De stad in haar voor ons land, voor heel West-Europa zo enorm belangrijke rol bestaat in die exclusieve vorm evenmin als dat oude dorp. Zelfs echte plattelandsgemeenten -- zeker rand gemeenten -- zijn vandaag de dag aan het verstedelijken, in die zin dat allen die er wonen dezelfde behoeften gevoelen en die ook willen bevredigen, net als de stadsmens. Behoefte aan onderwijs, behoefte aan cultuuruitingen, aan aankoop van consumptiegoederen, aan vdkantie en recreatie. Ook valt te denken aan specialisten, of het nu chirurgen of psychiaters zijn. Voor gemeenten met een klein inwonertal, die in een be trekkelijk isolement verkeren, wordt er nogal eens van gerept dat zo'n gemeenschap in al haar uitingen "a la taille de l'nomme" zou zijn. De uitdrukking is van Bardet. Op de condition humaine in het Nederlands meestal vertaald met "menselijk tekort", zo als men weet -- van een dergelijke samenleving wees ik al, maar voor randgemeenten gelden geen van beide. Laten wij toch openlijk constateren dat die sociaal-culturele eenheden die steden en dorpen vroeger vormden als zodanig totaal verdwenen zijn, dat de relatie wonen-werken-leven niet meer geografisch gebonden is. Laten wij dan ook de gevolgtrekking durven maken van modern sociologisch onderzoek, van bijvoorbeeld ook het door het college ter tafel ge brachte rapport over de positie van Breda in West-Brabant. Die ge gevens lijken mij niet aanvechtbaar. Stedelijke begrenzing stamt uit het verre verleden. Voor het platteland is die indeling met gemeentelijke grenzen van veel jongere datum, maar die grenzen zijn dan ook prompt tot heilige koeien verheven en dat terwijl de grondwet van het koninkrijk heel duidelijk in artikel 3 -- overigens het eerste artikel dat uitsluitend op het koninkrijk in Europa betrekking heeft -- de mogelijkheid van wijziging vastlegt. Ik citeer: "De wet kan provinciën en gemeenten verenigen en splitsen en nieuwe vormen. De grenzen van het rijk, van de provinciën en van de gemeenten kunnen door de wet wor den veranderd.Hier wordt aus op het niveau van de landelijke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 523