533
25 MAART 1971
Men kan echter ook zeggen dat men, wanneer tot annexatie wordt
overgegaan, wel is uitgedacht, want dan valt er niet meer over te
denken.
Wij kunnen vervolgens stellen dat deze argumentatie over
gemeenten met minder dan 6000 inwoners ook al niet meer opgaat,
zelfs als die andere voorwaarden aanwezig zouden zijn, omdat bij
voorbeeld Prinsenbeek nu al meer inwoners heeft, terwijl de andere
P. T. T.-gemeenten ook nog iets mogen uitgroeien waardoor ook zij
boven deze grens uitkomen, als wij die al als maatstaf zouden aan
nemen.
Een heel belangrijk punt dat ook al door anderen is genoemd
en dat ook is aangedragen door Gedeputeerde Staten is verder de
zuigkracht die door de P. T. T.-gemeenten wordt uitgeoefend op de
mensen die zich in Breda willen vestigen. Ik zou uitdrukkelijk willen
stellen dat dit toch wel heel veel te maken heeft met het bouwpak
ket van de gemeente Breda zelf. Afgezien van-het feit dat er altijd
mensen zijn die graag in een dorp willen wonen, heeft het ook te
maken met wat Breda te bieden heeft. Ik zie hierin dus een uit
daging voor Breda om zo aantrekkelijk mogelijk te bouwen, om op
die manier die scherpe scheiding die er wat dat betreft tussen stad
en dorp nog blijkt te bestaan te verminderen.
Er is ook gesproken over de troeven die de randgemeenten
in handen hebben, zodanige troeven namelijk dat zij toch steeds
mensen aan onze gemeente zullen onttrekken. Het antwoord hierop
zou kunnen zijn dat, wanneer wij voorschriften gaan maken voor de
P. T. T.-gemeenten -- dat zouden wij eenvoudig kunnen doen omdat
zij dan tot Breda behoren -- zodat daar hetzelfde gaat worden ge
bouwd als in Breda zelf, wij daarmee alleen maar bereiken dat
die zuigkracht over deze randgemeenten heen gaat naar andere,
iets verder gelegen plaatsen die dan weer randgemeenten zijn ge
worden. Immers, met het moderne verkeer is men zo op zijn plaats
van bestemming, dus het behoeft helemaal geen beletsel te zijn.
Wanneer bepaalde plaaisen onaantrekkelijk worden, gaat men ge
woon iets verder.
Verder is gesproken over de financiële aspecten. Met de heer
Crul ben ik van mening dat wij daar niet zo verschrikkelijk zwaar
aan moeten tillen, terwijl ik bovendien geloof dat wij, als de annexa
tie zou doorgaan, er ook heel wat financiële verplichtingen bij krij
gen. Men zou dus helemaal moeten bekijken hoe deze zaken tegen
elkaar moeten worden afgewogen en of er dan "winst" in zit. Aan
de andere kant meen ik dat er wel degelijk mogelijkheden zouden
kunnen zijn, voor zover die nog niet bestaan, om in die intergemeen
telijke samenwerking ook financieel tot zodanige regelingen te komen
dat Breda als centrumgemeente niet te grote nadelen ondervindt van
een mogelijk niet annexeren.
Dan is er nog een belangrijk punt aan de orde, namelijk de
grote vraag of -- dit is mijns inziens ook een van de kernpunten
van het beleid van burgemeester en wethouders -- Breda de grote
"profiteur" wordt van de te verwachten expansie in West-Brabant.
Er zijn mijns inziens aanwijzingen dat het helemaal niet vanzelf
vaststaat dat Breda er zoveel van zal profiteren, omdat er wel de
gelijk aanwijzingen zijn dat er straks in de richting van Roosendaal,
Steenbergen en andere delen van West-Brabant meer nieuwe vesti
gingen zullen worden gezogen dan naar Breda. Ik ben er zelfs van
overtuigd dat het alleen maar als een slaapmiddel zou werken wan-