25 MAART 1971
542
Natuurlijk liggen er aan het huidige plan studies ten grond
slag. Deze moeten echter als basis voor een herindelingsplan on
voldoende worden geacht. Juist op basis van een degelijk beleids
plan had kunnen blijken dat opheffing van een aantal gemeenten
noodzakelijk is. Deze zakelijke grondslag ontbreekt nu echter naar
mijn mening. Annexatie van de P. T. T.-gemeenten betekent boven
dien voor Breda niet dat is voldaan aan alle voorwaarden om de
ontwikkelingsmogelijkheden van Breda als gewestelijk hoofdcentrum
voor West-Brab.aaL.te realiseren. Een groot aantal andere voorwaar
den zou dan mede gerealiseerd moeten worden. Het voorliggende
herindelingsplan biedt daartoe slechts een kleine bijdrage en slechts
een partiële oplossing op korte termijn.
Een ander aspect is, dat. annexatie principieel ingaat tegen
het huidige democratiseringsproces, van bovenaf opgelegd in plaats
van van onderaf .gegroeid. Het gehele plan lijkt mij dan ook te
veel geconcipieerd vanuit een lokale situatie, het biedt geen mo
gelijkheden -- zoals ook door andere sprekers al is gesteld -- om
ae toekomstige ontwikkelingop regionaal niveau in goede banen
te leiden. De schaaL..w:aarop belangrijke streekbelangen als werk
gelegenheid, verkeer, vervoer, recreatie, huisvesting, onderwijs
en andere belangrijke functies veilig gesteld dienen te worden,
is waard een regionale .aanpak, te krijgen en in de naaste toekomst
zelfs een gewestelijke aanpak. In Eindhoven, Den Bosch en Tilburg
heeft men daarom een andere weg gekozen, namelijk het model
van stadsgewest of agglomeratieraad.
Jammer genoeg, is door zowel het college als. door Gedepu
teerde Staten ons niet de mogelijkheid geboden in deze gecompli
ceerde situatie een verantwoorde keuze te doen. Wij hebben namelijk
geen keuze in dit concrete geval, er is geen alternatief aangeboden.
Wanneer ons wel een alternatief aangeboden zou zijn, hadden wij
gemakkelijker een afweging kunnen maken van voor- en nadelen
tussen enerzijds., het voorliggende herindelingsplan en anderzijds
het model dat door de andere belangrijkste Brabantse steden is
gekozen.
Hoewel ik duidelijk de ruimtenood van Breda erken,, als
mede het onvoldoende kunnen realiseren van andere stedelijke
elementen, meen ik toch dat een regionale oplossing, zeker op
langere termijn, meer perspectief biedt dan het huidige herinde
lingsplan, dat een statische in plaats van een dynamische oplossing
lijkt. Ook in het preadvies spreken burgemeester en wethouders
hun twijfels uit, zowel over de omvang van het herindelingsplan
als ten aanzien van de gekozen oplossing.
Gezien de discussies die reeds in oktober 1968 in deze raad
hebben plaats gevonden zou het mijns inziens van bestuurlijke moed
hebben getuigd en ook van bestuurlijke visie wanneer het college
zich kritisch had opgesteld ten opzichte van het voorstel van Gede
puteerde Staten. Ik geloof met name dat een stad met de allure
van Breda zich een dergelijk plan niet zonder meer van bovenaf
had moeten laten opleggen en dat het juist een taak zou zijn ge
weest coüte que coüte te proberen met de stad Breda en de om
liggende gemeenten eigen vorm en inhoud te geven aan de toe
komstige ontwikkelingen.
Concluderend wil ik tot slot nog het volgende stellen. Naar
mijn bescheiden mening heeft het college van Gedeputeerde Staten