25 MAART 1971 548 mee verwijzen naar de opvatting die betreffende dit punt in de boodschap wordt vermeld. Toepassing van artikel 61 wordt daar aanbevolen en deze opmerking wordt van de zijde van burgemees ter en wethouders zeer serieus genomen. Ik wil overigens wijzen op de opmerking die door het college bij de behandeling van de begroting is gemaakt, toen wemd toegezegd dat het die mogelijk heden, los van grenswijzigingen, ook in de stad zelf graag wilde bestuderen en wilde toetsen op de toepassingsmogelijkheden. De heer van der Werff was teleurgesteld door de motivering van burgemeester en wethouders. Het stuk dat u gekregen hebt geeft naar uw opvatting niet voldoende weer wat Breda precies kan win nen met deze grenswijziging. Ik wil hem er op wijzen dat het stuk inderdaad beperkt is. Het college van burgemeester en wethouders is van mening dat Gedeputeerde Staten een reeks van argumenten gegeven hebben en bovendien zijn er nogal wat studies van de ge meente Breda waarin de centrumfunctie, de taak die onze gemeente heeft, is behandeld. Ik wil wijzen op de nota waarin Breda zijn po sitie in West-Brabant aangeeft en waarin die relatielijn op bijv. het terrein van het onderwijs wordt uiteengezet. De heer VAN DER WERFF: Zoals u zich zult herinneren heb ik er zelf uit geciteerd. Mijn fractie heeft bij haar beraad geconstateerd dat burgemeester en wethouders eigenlijk de argumentatie van Gede puteerde Staten overnemen zonder er de eigen aspecten in aan te brengen of naar voren te halen die door ons als gemeenteraadsleden tegenover onze kiezers gehanteerd zouden kunnen worden voor een uitspraak pro of contra, in min of meer geestdriftige mate. De VOORZITTER: Op dit moment moet ik erkennen dat dit niet in het preadvies staat. Ik heb de hoop uitgesproken dat de functie van Breda duidelijk tot uitdrukking komt door middel van veel mate riaal dat er al is. Ik kan de opvatting van de heer van der Werff over de bete kenis van de grenzen en de democratische besluitvorming goeddeels onderschrijven. De heer Kroon heeft gesproken over de historie van de grens wijziging en het intergemeentelijk overleg. Zeer speciaal heeft hij gesproken over onze verhouding tot Prinsenbeek. Dit is in het ver leden geen eenvoudige zaak geweest. Er zijn echter ook lichtpunten te bespeuren geweest als bijv. goede momenten van overleg. Een dergelijk overleg is echter niet eenvoudig. Ik ben het met hem eens dat het eenvoudiger zou zijn als dit tot het grondgebied van Breda zou behoren, maar met deze opmerking trap ik een open deur in. Ik hoop overigens wel dat een plan Haagse Beemden en gedragsregels die tot stand gekomen zijn en nodig uitgebreid moeten worden hun waarde in het verleden bewezen hebben. De heer von Schmid heeft in het verleden vrij regelmatig over zaken zoals grenswijzigingen, intergemeentelijk overleg en gewest vorming gesproken. Hij blijft van opvatting dat de volgorde waarin de problemen behandeld moeten worden in de eerste plaats gewest vorming en pas in de tweede plaats grenswijzigingen moet aangeven. Ik meen dat gewestvorming en grenswijzigingen zelfs gelijktijdig be handeld kunnen worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 548