ft 553 25 MAART 1971 lijke beslissingen zien wij in de toekomst bij het gewest, d.w.z. bij geheel West-Brabant. In dit gebied bestaan belangrijke proble men die door geen afzonderlijke gemeente, hoe groot die ook is, opgelost kunnen worden. U heeft gesproken over de uitholling van de gemeenten. Ik zou het iets anders willen stellen, zoals ik zoéven ook al gedaan heb. Natuurlijk zullen de bevoegdheden die de gemeenten nu hebben overgaan naar dat gewest. Wij vinden dat een gezonde zaak, want wij menen dat voor vele .zaken geen beslissingen op gemeentelijk niveau meer genomen kunnen worden. Het belang van de gemeente komt dan weer in hoofdzaak te liggen bij de directe belangenbehar tiging van de burgers die worden bestuurd. Wij zijn in verband hier mee dan ook van mening dat gemeenten niet al te groot mogen worden. Met de door mij ingediende motie wil ik deze mening duidelijk tot uiting brengen, dit ook met betrekking tot de toe komstige ontwikkeling. U hebt zich er over verbaasd dat onder beide moties de zelfde handtekeningen stonden. De hoofdbedoeling van beide moties is een duidelijke uitspraak tegen het herindelingsplan uit te doen spreken en de door mij ingediende motie wil slechts het standpunt dat wij met betrekking tot toekomstige ontwikkelingen innemen heel duidelijk naar voren brengen. Misschien is het helemaal niet nodig mijn motie in stemming te brengen. De motie die door de heer Crul is ingediend ondersteunen wij, want die heeft hetzelfde hoofddoel. De VOORZITTER: De motie van de heer van Os blijft inge- diend, maakt onderwerp van de beraadslagingen uit en zal in stem ming worden gebracht. De heer VAN OS-, Wat mij betreft behoeft de motie niet in stemming te komen. Het ging ons erom dat onze mening op papier vastgelegd zou worden. De VOORZITTER: Voor de goede gang van zaken moet ik u erop attent maken dat ik zoéven het woord "intrekken" niet gehoord heb. Als u en de ondertekenaars van de motie zeggen die in te trek ken zal de motie dus geen onderwerp van de beraadslagingen meer uitmaken. Is dat het geval? De heer VAN OS: Ik heb gezegd dat over de motie niet gestemd behoeft te worden. Als u daaruit afleidt dat de motie in getrokken is vind ik dat uitstekend. De VOORZITTER: De motie die ik zojuist heb voorgelezen en die ingediend was door de heer van Os en zijn medeonderteke naars is ingetrokken en maakt derhalve geen onderdeel meer uit van de beraadslaging. i Ik kom nu op de tweede motie. Wenst iemand een stem verklaring te geven? Wethouder MANS: Ik behoef aan de gevoerde argumentatie niet veel meer toe te voegen, ik onderschrijf de argumentatie van de heer Crul en zal voor zijn motie stemmen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 553