562 22 APRIL 1971 manier duidelijk naar voren gekomen. Tevens moet ik er op wijzen dat ook door de voorstemmers het plan duidelijk als onvoldoende is gekwalificeerd. Men wenste wel akkoord te gaan met het plan vanwege de ruimtenood van Breda, maar niemand heeft gezegd dat hij gelukkig was met het plan. Er werd van alle kanten ernstige kritiek geuit op het plan en dat komt er in deze brief absoluut niet uit. De heer SEVERENS: Ik neem aan dat als dit een brief van de raad zou zijn geweest, boven deze brief had gestaan "voorstel" of "concept". Ik neem dan ook aan dat er sprake is van een misverstand en dat dit een brief is van het college van burgemeester en wethouders aan gede puteerde staten. In dat geval kunt u die aan de raad inderdaad ter ken nisneming aanbieden, maar mocht dit niet het geval zijn dan hoor ik dat nog wel. De VOORZITTER: Ik wil hier graag met enkele korte opmerkingen op reageren. U hebt vanzelfsprekend gelijk wanneer u zegt dat deze brief, ondertekend door uw voorzitter en uw secretaris, namens de ge meenteraad is verzonden aan gedeputeerde staten. Ik mag daarbij ver melden, zoals ik overigens bekend mag veronderstellen, dat de notulen van de betrokken vergadering - die op dit moment nog aan de orde zijn - deze brief vergezellen, zodat hetgeen de heer Van Os zegt met betrek king tot zijn motie - die overigens is ingetrokken, daar wil ik graag de nadruk op leggen - niet helemaal opgaat. Natuurlijk hadden wij in de brief kunnen zetten dat er nog een andere motie is geweest, maar die motie is ingetrokken. U mag er dan ook niet aan twijfelen dat deze brief, dat zou ik heel erg vinden, die op de secretarie is opgesteld en naar eer en beste weten door het college is nagezien, zoals bepaald is in de functie van burgemeester en wethouders met betrekking tot de uitvoering van raadsbesluiten, een reële en objectieve weergave van het gesprokene bevat. Daar kwam bij dat, u moogt ons dat niet euvel duiden, de vergadering van 25 maart aan het einde viel van de termijn 5 februari - 5 april, zodat de brief zacht gezegd enige haast had. Wanneer men zich aan die termijn wil houden, is dit bepaald geen zaak die nog uitvoerig besproken had kunnen worden. Wanneer de heer Crul en anderen dan ook zeggen dat deze brief in ontwerp aan de raad had moeten worden voorgelegd, betekent dat, nogmaals, wanneer men zich aan de termijn wil houden, dat er tussen 25 maart en 5 april een vergadering van de raad had moeten worden belegd. Ik zou u willen zeggen dat wat de uitvoering van raadsbesluiten betreft - en dan kan men discussiëren op de wijze waarop dit is gebeurd; de brief is zeer nauwkeurig nagekeken op een objectieve weergave van hetgeen in de raad is gezegd, terwijl daarbij zijn ingezonden de ont- werp-notulen die u nu op het punt staat vast te stellen - burgemeester en wethouders de bevoegdheid hebben te zeggen dat dit een goede weer gave is van het gesprokene en die aan het college van gedeputeerde staten toe te zenden. Ik kan daar nog het volgende aan toevoegen. Deze brief is een reactie van de raad aan gedeputeerde staten. Wij hebben op 25 maart herhaaldelijk gesproken over het weergeven van het gevoelen van de raad. Men heeft vanzelfsprekend helemaal gelijk wanneer men zegt dat dit gevoelen van de raad zo objectief en zo duidelijk mogelijk aan gedeputeerde staten bekend moet worden gemaakt, maar ik mag er wel op wijzen dat deze brief, wanneer de grenswijzigingsprocedure

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 562