564 22 APRIL 1971 Von Schmid behoort tot de tegenstanders. Ben laatste opmerking over de inhoud van de brief, om over de teneur maar te zwijgen, betreft de motie van de heer Van Os. Zoals de heer Van Os zelf al heeft gezegd, heeft deze motie een wezenlijk onderdeel van het debat uitgemaakt. Het kan zijn dat zij later is in getrokken, dat is zo, maar in een samenvatting van het gevoelen van de raad hoort zij toch zeker thuis. Dit alles heeft onze fractie tot de slotsom doen komen dat het in feite het beste zou zijn als deze brief wordt ingetrokken en dat in plaats daarvan een kort briefje wordt gezonden aan gedeputeerde staten, waar in voor het gevoelen van de raad wordt verwezen naar de notulen, om zodoende verdere moeilijkheden over een al of niet juiste weergave van dit gevoelen te voorkomen. De VOORZITTER: Ik wil graag bij interruptie opmerken dat het mij juist lijkt de opmerkingen die nu worden gemaakt en die opnieuw worden vastgelegd in de notulen ook aan het college van gedeputeerde staten te doen toekomen. Dat zal straks mijn conclusie zijn. De heer GEENE: In het betoog van de heer Crul is mijn naam ge noemd. Ik wil dus ook graag even reageren op uw brief aan gedeputeer de staten. Ik moet vooropstellen dat die brief bij mij wel goed is overgeko men. Naar mijn opvatting is deze brief een excerpt van de zeer uitvoe rige notulen. Wanneer men ziet dat er welgeteld 2| bladzijde is gewijd aan de vergadering en dat de rest van de brief betrekking heeft op klei ne wijzigingen in de artikelen enz.dan kan ik mij niet voorstellen dat iemand die deze brief in handen krijgt niet de notulen erbij zal nemen om te zien wat er precies is gezegd. Daarom vind ik dat deze brief te zamen met de notulen voldoende een indruk weergeeft van hetgeen wij die avond hebben besproken. De heer VAN DER WERFF: Ik acht een paar punten van belang. In de eerste plaats is het dagelijks bestuur van deze gemeente mijns inziens principieel gemachtigd brieven te schrijven nadat de raad zich over bepaalde aangelegenheden heeft uitgesproken. Wanneer wij tel kens zouden verlangen dat concepten aan ons worden voorgelegd om dan eventueel ook nog te worden besproken, lijkt mij het risico bijzon der groot, vooral ook als precedent, dat dit beperkend kan werken voor de besluitvaardigheid en eventueel zelfs voor de overschrijding van ge stelde termijnen die wij van het dagelijks bestuur van deze gemeente verwachten. Bovendien waren de notulen erbij, zoals ook door de vo rige sprekers al is gezegd. Met betrekking tot de motie van de heer Van Os ben ik van me ning dat het algemeen gebruikelijk is dat een motie die wordt ingetrok ken geen deel meer uitmaakt van de beraadslagingen en als zodanig dan ook niet meer tot de officiële stukken behoort. Ik kan mij dan ook volledig voorstellen dat de tekst eventueel wel in de notulen wordt op genomen, maar dat die niet wordt genoemd in de samenvatting die in de brief is vermeld. Ten aanzien van de opmerking van de heer Van Duijl moet ik zeggen dat ook in onze fractie daar spontaan een groot vraagteken bij is gezet. Ook wij vinden nu wat ter sprake komt geen gelukkige greep van het college. Ik kom straks in een ander verband nog op deze nei ging tot citeren terug bij een der volgende agendapunten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 564