576 22 APRIL 1971 V/ij verkeren wat dit betreft nog in een periode van aftasten en onderzoeken. In de laatste jaren hebben wij getracht een oplossing te vinden in het gebruik van wat men dan wel eens noemt verrijdbare lo kalen, die als de piek voorbij is kunnen worden gebruikt in een ander stadsdeel wanneer op dat moment daar behoefte bestaat aan uitbreiding van het aantal lokalen. Dat is de grondslag van ons beleid, waaruit valt af te leiden dat wij altijd proberen voor een bepaalde situatie een zo goed mogelijke oplossing te vinden. Overigens verstrekken wij daarover steeds weer ruimschoots informatie in de afdeling voor onderwijs en wij zijn ook erg blij als er mensen zijn die ons nuttige tips kunnen geven. Kijken wij naar de toekomst - mevrouw Willems heeft daar ook even op gedoeld - dan zien wij duidelijk de betekenis van de integra tie van kleuter- en basisonderwijs. Wij verwachten dat die ook zeker gestalte zal krijgen. Dat is de grondlijn achter het onderwijsbeleid, waarbij wij, verantwoordelijk als wij zijn voor datgene wat er in de stad gebeurt op het gebied van de scholenbouw, vanzelfsprekend reke ning houden met wat er van ons wordt gevraagd zowel voor het open baar als voor het bijzonder onderwijs» Hiermee ben ik, wat het laatste betreft, aangekomen bij de heer Van Overveldt, die vraagt wat de gevolgen zijn van dit voorstel en of dit betekent dat de gevestigde katholieke kleuterschool in de Molstraat nu moet verdwijnen. Er zijn in Breda-Noord, in de Hoge Vucht, twee kleuterscholen, waarvan een dependance is gevestigd aan de Molstraat. De eventuele opheffing van een kleuterschool is dus in het geheel niet aan de orde, alleen zal de daar gevestigde dependance niet kunnen blijven» Wij hebben met het bestuur van deze school gesproken over de mogelijkheid om in de pieksituatie ook daar eventueel een combi natie te vinden, hoewel wij dit bepaald niet met alle geweld willen doordrukken. Misschien kent men de situatie ter plaatse. Er staan ne gen noodlokalen tussen de katholieke school en de openbare lagere school en dit zou betekenen dat er nog een gebouw bij komt. Verder wordt er nog gedacht aan een voorziening voor de katholieke m. a. v. o. maar daar is nog geen beslissing over genomen, dus het is duidelijk dat wij daar ook nogal wat problemen mee hebben. Op basis van de nu bekende cijfers zijn wij van oordeel dat integratie van het katholie ke kleuter- en basisonderwijs in de definitieve situatie in het bestaan de gebouw kan worden gerealiseerd. Of het helemaal op gaat weten wij natuurlijk niet, zo min als wij dat van andere onderwijsrichtingen weten» Evenmin weten wij hoe wij de huisvesting van de katholieke m, a.v, o. in Breda-Noord kunnen verzorgen. Het is een zorgenkind en wij zouden bijzonder graag een oplossing vinden om aan de zwerf tocht van de katholieke m.a. v. o. door Breda-Noord een einde te ma ken. Wij verlenen van onze kant alle mogelijke medewerking aan nieuwbouw voor de m. a. v„ o.maar die stagneert vrij ernstig. Morgen ochtend heb ik een bespreking met de inspecteur van het m.a.v.o. waarin ook deze zaak ongetwijfeld aan de orde komt, maar wij heb ben hier te maken met de problematiek van zowel het m. a. v» o. als van het basis- en kleuteronderwijs en wij kunnen niet zonder meer zeg gen welke beslissing wij in dezen zullen moeten nemen» U kunt er echter van overtuigd zijn dat wij, als wij op een redelijke manier kun nen bereiken dat - ook met de huidige piek - de dependance van de kleuterschool gehandhaafd blijft, daar ook zeker toe bereid zijn. Mevrouw WILLEMS-VAN DOORN: Ik heb er volledig begrip voor dat het beleid van het gemeentebestuur erop is gericht te bouwen voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 576