585
22 APRIL 1970
BEPAALDE IN ARTIKEL 72 DER LAGER ONDERWIJSWET 1920
(T.B.V. B.L. O. -SCHOLEN).
16. PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OP DIVERSE
VERZOEKEN VAN SCHOOLBESTUREN OM MEDEWERKING OP GROND
VAN HET BEPAALDE IN ARTIKEL 50 DER KLEUTERONDERWIJSWET.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt ach
tereenvolgens overeenkomstig de voorstellen van burgemeester en wet
houders besloten.
17. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS MET BETREK
KING TOT DE GEMEENTELIJKE HANDELSAVONDSCHOOL.
De heer KRAMER: Het avondonderwijs is van het grootste belang.
Een gedegen continuering hiervan moet ons inziens verzekerd zijn. Wij
wisten dat er wijzigingen zouden komen en het overvalt ons dus niet.
Toch nog enkele opmerkingen.
In de eerste plaats: wij zijn het eens met de gevonden oplossing:
de eerste drie jaren m. a. v. o. en het vierde en vijfde jaar m. e. a„ o.
Wij kunnen ons ermee verenigen dat het geen 1. e. a. o. is geworden.
Wel vinden wij het jammer dat er omtrent de deelcertificaten op dit
ogenblik nog geen zekerheid is. Wij vinden het ook prettig dat de po
sitie van het enthousiaste lerarencorps goed geregeld is. Wij hebben
daar een groep leraren die heel veel jaren het avondonderwijs en dus
ook de mensen die daar naartoe gingen gediend hebben.
Wij willen u ook nog vragen of er nu al meer zekerheid is om
trent de bestuursstructuur. Ik heb zo het gevoel dat wij daar nog niet
uit zijn, en het gaat toch niet aan dat wij bij zo'n belangrijke zaak
gaan bouwen op een minder stevig bestuursfundament. Is er in de nieu
we bestuursvorm een redelijk contact met het bedrijfsleven verzekerd?
Het bedrijfsleven moet erbij betrokken worden, wil dit onderwijs doel
matig kunnen werken.
De heer VAN DER WERFF: In grote trekken kan ik mij bij de woor
den van de heer Kramer aansluiten. Deze nieuwe regeling is weer eens
een consequentie van de mammoetwet, een consequentie die door vele
burgers in Breda en omgeving betreurd wordt, omdat zij zulke goede
herinneringen hebben aan de gemeentelijke handelsavondschool zoals
deze in de loop van tientallen jaren bestaan heeft. Deze burgers heb
ben op het ogenblik een belangrijke inbreng in onze gemeenschap. Een
aantal docenten - de heer Kramer heeft hen zojuist ook al genoemd -
is zelfs een legende geworden, niet alleen in de Bredase onderwijswereld,
maar ook bij alle burgers van Breda. Ik ben dan ook zeer dankbaar voor
het werk dat op deze school in de loop der decennia verricht is.
Nog één vraag, die aansluit bij de vragen van de heer Kramer.
Dit was een gemeentelijke avondschool. Welke positie heeft de gemeente
in de toekomst ten opzichte van deze school?
Wethouder BROEDERS: De laatste vraag van de heer Van der Werff
sluit aan bij de vraag van de heer Kramer over de bestuursstructuur. De
woorden van de heer Kramer over het contact met het bedrijfsleven
zullen wij zeker ter harte nemen. De heer Van der Werff vraagt welke
plaats de gemeente heeft in de bestuursstructuur. Op het gebied van
het m. e. a. o. kan ik beide vraagstellers geen antwoord geven. Wij