594 22 APRIL 1971 het totale West-Brabant, Mag ik de heer Geene vragen of ik het in hoofdlijnen verteld heb? De heer Geene: Zeer correct, mijnheer de voorzitter. De VOORZITTER: Van het betoog van de heer Kroon heeft ieder een de tweede helft gehoord. In het eerste deel heeft hij gepleit voor een zwaardere regeling te zijner tijd. Ook de heer Kroon gaat met deze samenvatting akkoord. De heer SPANJER: De interimregeling waar wij vanavond over moeten beslissen en waarbij het accent ligt op advies en overleg is ken nelijk een "lichte regeling". Er worden geen bevoegdheden overgedragen. Dit kan men betreuren; wij zitten echter duidelijk in een groeiperiode wat betreft het overleg over bovengemeentelijke bestuursorganen. Dat het een lichte regeling is blijkt ook uit art. 4c. in relatie met art. 2c, d, en e. Art. 4c regelt de verplichting tot mededeling van door de raden genomen besluiten die de regio betreffen. Logisch is echter dat hieraan overleg vooraf gaat, maar dit is niet verplicht. Dat is blijkbaar niet mogelijk: het zou een ingrijpen in de bestuurshan delingen van andere gemeenten betekenen. Hier komt duidelijk de vrijblijvende aard van de gemeenschappelijke regeling om de hoek kijken, In de artikelen 2c, d en e beloven wij elkaar overleg te ple gen; het automatisme waarmee dit zou moeten gaan gebeuren moet echter nog groeien. De openbaarheid van de vergaderingen, zoals in art. 10 geregeld, is door onze fractie met instemming ontvangen. Een ander belangrijk artikel is naar onze mening dat wat het mogelijk maakt dat er sub-regio's worden gevormd voor leden van de regio Breda onderling. De vorming van een regio Dongemond zou dus eerst mogelijk zijn na toetreding van Oosterhout tot de regio Breda. Van betekenis is ook dat de regio de vor ming van een stadsgewest Breda en een gewest West-Brabant niet in de weg wil staan. In dit verband is het echter te betreuren dat Oosterhout en Etcen-Leur - hoewel gedurende het hele overleg op de hoogte ge houden - toch niet de stap hebben gedaan om alsnog toe te treden. Nu de regeling op papier klaar is en de raden er nog over dienen te beslissen, komt er een brief van deze gemeenten waarin min of meer gesteld wordt dat gewestvorming voorrang behoeft. Hierover kan men uiteraard van mening verschillen, maar dat is nu minder belangrijk. Wel belangrijk is dat in de brief gesteld wordt dat gewestvorming te bereiken zou zijn via de W. E. B. In dezelfde brief wordt ook vermeld dat pogingen langs deze weg reeds twee maal mislukt zouden zijn. Een argument voor de haast is dan onder meer het vraagstuk of er al dan niet een tweede na tionale luchthaven in West-Brabant moet komen. Dit is een zeer ge compliceerd vraagstuk. Iets van die gecompliceerdheid merken wij overigens vanavond ook. Dit is in ieder geval naar onze mening geen kwestie die door de W. E. B. moet worden beslist. Dat kan trouwens ook niet, want de W.E. B. is een adviesorgaan. Wij vinden het echter zelfs al ongewenst, wanneer de W. E. B. zijn instemming zou betuigen met de gedachten in de richting van een tweede nationale luchthaven in West-Brabant. In de brief wordt ook gesteld dat de gemeenteraden over de gewest vorming zelf moeten beslissen, maar dat dit democratischer via de W.E.B. zou kunnen worden voorbereid dan via regio-overleg. Ik kan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 594