595 22 APRIL 1971 dit bijzonder moeilijk inzien. Wij kunnen in de brief geen aanleiding vinden af te zien van de vorming van de regio Breda- deze regio biedt immers de mogelijkheid een aantal dringende kwesties van intergemeen telijk belang nu reeds aan te pakken. Ik denk daarbij aan brandweer, wegennet, politie, woningmarktonderzoek. Ik hoop dat deze positieve ia* kant van de regiovorming voor Oosterhout en Etten-Leur aanleiding is hun standpunt alsnog te herzien en te besluiten alsnog toe te treden. Onze fractie wil het preadvies graag steunen, evenals uiteraard de motie van de afdeling ruimtelijke ordening. De heer VAN DER WERFF: Mijn fractie heeft nooit veel vertrouwen gehad in de W. E. B. -oude stijl. Het lijkt ons dat de nieuwe W. E„ B. - stichting minder pretenties had en dat daar gemakkelijker mee kon wor den gewerkt, zij het uitsluitend op basis van adviezen. Ik zou graag nog eens een keer willen horen hoe het college de relatie tussen de regionale indeling van nu en de W.E.B. van destijds ziet; de heer Spanjer sprak hier zojuist ook al over. Ik denk bijv. aan de rapportage, van het E.T.I. waarover u ons eind juli 1970 mededelingen deed» Ver der aan het gezamenlijk overleg, wat wij natuurlijk erg nuttig vonden. Wordt dat nu overgeheveld naar de regio? De gezamenlijke taakstelling op de betrekkelijk kleine schaal van de regio lijkt ons in dit stadium van de verhoudingen in West-Bra bant beter dan de pretentie om geheel West-Brabant te laten samen werken. Op de kleine schaal van de regionale samenwerking kan men experimenteren en zich een nader beeld vormen van een model voor de gewestelijke samenwerking, als er tenmiste, ook in de regio Bre da, een krachtige, functionele aanpak ter hand wordt genomen. In dit velband wil onze fractie zich gaarne aansluiten bij dege nen die het eens zijn met de motie-Geene» Dit doen wij behalve om positievere redenen alleen al ter voorkoming van een eventuele door Den Haag opgelegde gewestelijke of regionale vorming, Wanneer de beide betreffende gemeenteraden uit zichzelf deze oplossing zouden willen nastreven, zou er veel spanning vermeden kunnen worden. Al eerder hebben wij ervoor gepleit dat er op den duur een sa menwerking van geheel West-Brabant zal moeten groeien. Dat is een noodzaak tegenover de haven-giganten Antwerpen en Rotterdam. Wil West-Brabant een eigen politiek kunnen voeren en een eigen gezicht laten zien dan'zal men over niet al te lange tijd zijn krachten moeten bundelen. De enige goede weg daartoe lijkt echter op dit ogenblik die van drie of vier regionale samenwerkingsverbanden. In dit verband zou onze fractie graag uw commentaar horen op het N. E. I. -rapport "De bestuurlijke organisatie in West-Brabant" dat in maart 1971 is uitgekomen. Onze belangstelling gaat daarbij vooral uit naar uw visie over wat in het rapport genoemd wordt: "de faseringsfactoren en de keuzeproblematiek". Uiteraard gaat een keuzeproblematiek tussen Reimerswaal enerzijds en de tweede nationale luchthaven anderzijds onze regio evenzeer aan als de andere Westbrabantse regio's. Nu is het woord allereerst aan de regio Breda, Wij sluiten ons graag bij uw voorstel aan en raden u aan nu werkelijk aan de gang te gaan. De heer VAN OS: Uw preadvies is voor onze fractie aanleiding rot het maken van enkele opmerkingen, te meer daar duidelijk geble ken is dat mijn opstelling in de afdeling ruimtelijke ordening nogal afweek van die. van de meerderheid. Ik wil mij niet verdiepen in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 595