598 22 APRIL 1971 ht enig vertrouwen in West-Brabant gewekt dat Breda bereid is te luisteren en rekening te houden met de belangen van anderen, Concluderend kan men zeggen dat dit een goed initiatief is. Het is natuurlijk jammer dat Etten-Leur en Oosterhout niet meedoen; daarop is al in vele toonaarden gewezen. Ik wil er geen oordeel over uitspreken hoe zij tot deze houding zijn gekomen Ik geloof dat het zin heeft dat de gemeenteraad van Breda een beroep doet op deze twee 5 gemeenten om alsnog - met voorbijgaan aan oud zeer - in te zien dat het belangrijk is tot contact te komen. Onze fractie kan dan ook vol- :n- ledig meegaan met de motie-Geene. Eveneens sta ik achter zijn op merking over de regeling van de openbare vergadering. Er moet vol doende voorlichting zijn over de tijd wanneer die vergadering plaats vindt om de mensen er op de juiste wijze bij te betrekken. De VOORZITTER: Ik wil graag na deze eerste ronde antwoorden. In de eerste plaats wil ik u danken voor de waardering voor het feit dat het initiatief, dat dateert van november 1969, nu tot resultaat heeft geleid; niet tot een slotresultaat, maar in ieder geval tot iets. In de waardering wil ik np de zestien gemeentebesturen betrekken die de laatste twee jaar in uitvoerig overleg op zeer constructieve wijze heb ben meegewerkt. Het laatste half jaar is er veel gesproken over de in stitutionalisering waar men zich zonder uitzondering zeer positief te genover heeft opgesteld. Ik volg de sprekers op de voet; dan kom ik vanzelf wel tot een aantal algemene problemen waarvan ik u graag |n enkele bijzonderheden zal vertellen en waarover ik de opvattingen van het college kenbaar zal maken, fe, In de eerste plaats kom ik dan bij de opmerking van de heer Geene en van vele anderen die - ik zou haast zeggen uiteraard - de openbaarheid van het overleg hebben toegejuicht. U weet dat er bij de voorbereiding tot nog toe geen openbaarheid was. Maar artikel 10 geeft nu heel duidelijk aan dat de zittingen van de regioraad openbaar zullen zijn. Artikel 10 is overigens zoals meer artikelen in de gemeen schappelijke regeling volledig gebaseerd op de gemeentewet die de openbaarheid voorschrijft. In artikel 11 staat: "De regioraad stelt voor zijn vergadering een reglement van orde vast en deelt dit mede aan gedeputeerde staten van Noord-Brabant". Dit wil zeggen dat de regio raad verplicht is een reglement van orde te maken. De heer Geene vraagt of het niet nuttig is de aankondiging van openbare vergaderingen in de gemeenschappelijke regeling op te nemen. Dit is natuurlijk mogelijk. Ik verwijs u echter naar ons eigen reglement van orde waarin alles ge regeld is wat betreft de aankondiging en de openbaarheid van vergaderin- n- gen. Ik zeg u toe dat dit in één van de eerste vergaderingen van de regioraad aan de orde zal komen en dat dit op gelijksoortige wijze in de regio Breda geregeld zal worden. De heer Geene heeft gesproken over de samenwerking tussen de regio's. Ik kom daar straks nog even op terug bij het concrete geval van de vliegveldkwestie. Hij heeft gezegd dat men op het ogenblik in West-Brabant hier op een juiste manier over denkt. Ik kan dat on- derschrijven. Over de W» E. B. hoef ik niet zo lang te spreken. Ik kom direct een- nog even terug op de relatie tussen de W. E. B. en de regio. De W. E. B, heef't'lO h 12 jaar bestaan en heeft het niet gepresteerd een slagvaar- en; dig beleid te voeren. Ik blijf volhouden dat de W.E. B. als studie- en k- adviesorgaan wel degelijk resultaten heeft gehad. De ervaring leert i echter - ik ben er zelf 4 jaar bij betrokken geweest - dat de W. E, B. 1

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 598