59 9 FEBRUARI 1971 Na te zijn binnengeleid legt de heer Koertshuis in handen van de voorzitter de vereiste eden af. De VOORZITTER: Ik wens u hartelijk geluk met uw benoeming tot lid van de raad en verzoek u uw plaats in te nemen, die u naar ik aanneem al bekend is. Dames en heren. Dan is nu aan de orde de behandeling van de gemeentebegroting voor het jaar 1971. Het zal u duidelijk zijn dat, zoals ook in de toelichting staat, het niet-geldelijk rendabel inves teringsplan 1971-1975 bij deze begroting aan de orde is; in het al gemeen bij de algemene beschouwingen en verder bij de onder scheidene hoofdstukken. 1. ALGEMENE BESCHOUWINGEN TE HOUDEN DOOR DE FRACTIE VOORZITTERS. De heer VAN LOON: Mijnheer de voorzitter, dames en heren. Hoewel wij nog steeds spreken over de jaarlijkse begrotingsbehan deling, blijft van een traditionele behandeling van de cijferbegro- ting steeds minder over. Daarentegen komen tijdens een behandeling vele en belangrijke zaken aan de orde welke dikwijls in de voor liggende begroting niet of nauwelijks in cijfers worden weergegeven. De begroting is in haar oorspronkelijke vorm dan ook slechts een cijfermatige vertaling van een bepaald beleid. In de huidige financiële constellatie is het voeren van een eigen beleid in de cijferbegroting nog nauwelijks aantoonbaar. De financiële mogelijkheden van de gemeente zijn dermate beperkt en gereguleerd, dat van het voeren -- en vooral uitvoeren -- van een eigen ge meentelijk financieel beleid nog nauwelijks sprake is. Waaruit bestaat financieel in grote lijnen een begroting? Voor de bepaling daarvan zijn slechts de uitgaven bepalend, omdat de hoogte van cue uitgaven wordt bepaald door uitkeringen uit het gemeentefonds en de aoor de centrale overheid aan normen gebon den eigen inkomsten. De uitgaven nu bestaan voor een zeer belangrijk gedeelte uit salariskosten en uit uitgaven voor het onderwijs en de sociale en sociaal-culturele sector. Als wij daar nog bijrekenen de rente en afschrijving van gerealiseerde onrendabele investeringen -- waar van tijdige uitvoering door het ontbreken van financieringsmiddelen steeds verder achterop raakt is het duidelijk dat het vrij besteed bare gedeelte van het jaarlijks budget zo gering is, dat het voeren van een werkelijk eigen financieel beleid slechts in zeer beperkte mate mogelijk is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 59