608 22 APRIL 1971. De heer QUADEKKER: Het is nog niet zo lang geleden dat in ve le gevallen waarin een woning geschikt moest worden gemaakt voor een lichamelijk gehandicapte er een wachttijd van jaren bestond. On ze fractie zou hulde willen brengen aan uw college dat hier niet twee jaar gewacht is, maar dat dit ineens wordt gedaan. Bovendien zijn wij blij dat alle mogelijke moeite gedaan is, waardoor de kosten niet ge heel zullen worden doorberekend aan de huurder. Wethouder VAN DUN: De heren Van der Werff en Quadekker vin den dit een sympathiek voorstel; ik ben daar blij mee. De heer Van der Werff vraagt waarom dit geval in de afdeling openbare werken en niet in de afdeling sociale zaken komt. Deze vraag doet de laatste tijd bij soortgelijke stukken nogal opgeld. Wanneer men spreekt over meervoudige betrokkenheid, vraagt men zich af waar ei genlijk de klemtoon van de behandeling ligt. Daarover zijn wij in het college ook wat aan het stoeien, naar aanleiding van een vraag over inschakeling van de raadsafdeling voor culturele zaken bij bepaalde evenementen. Hij mag deze opmerking meenemen. Iets anders is dat de heer Van der Werff vraagt hoe de relatie met de G. G. D. en de sociale dienst is. Ik wil de heer Van der Werff nadruk kelijk verzekeren dat dit soort voorstellen voortkomen uit een werkgroep binnen de gemeente, waarin niet alleen openbare werken vertegenwoor digd is maar ook de G. G.D. in de persoon van een arts, de sociale dienst en de Stichting voor Revalidatie in Noord-Brabant. Deze werkgroep be kijkt dit soort stukken. Een andere opmerking van de heer Van der Werff is wat aan de moeilijke kant; die betreft nl. het precedent dat gecreëerd wordt. Wan neer men hier ter wille van de gehandicapte huurder, die door zijn min dere validiteit niet in staat is het badhuis te bereiken, een douche aan legt, lijkt mij dit een ordentelijke zaak. Beroept men zich hierop en wil dan ook een douche, dan introduceert men een voor mij moeilijk element. Aan de andere kant ben ik het wel met hem eens dat het normaal is, wanneer de gemeente optreedt als woonverhuurster, dat er een douche aanwezig is. Ik zou de heer Van der Werff willen aanraden binnenkort de nota volkshuisvesting te bekijken, dan zal hij zien dat de bomenbuurt ook één van de wijken is die straks aan renovatie toe zijn. Samen met de raad zullen wij de rangorde van de totale renovatie moeten bepalen; dat komt van zelf ter tafel. Ik ben van mening dat het niet de hoogste urgentie heeft. Misschien wil de heer Van der Werff mij het genoegen doen om zijn opmerking over een beroep op de bijstandswet nog even duidelijk te maken, hetzij bij interruptie, hetzij in tweede termijn. Zijn opmer king is niet helemaal bij mij overgekomen. De heer VAN DER WERFF: Ik dank u voor de toezegging, maar ik bedoel het volgende, In de passage over de dekking van de resterende kosten staat: die de betrokken huurder wellicht bezwaarlijk in zijn geheel zal kunnen opbrengen.Daar heb ik alle begrip voor, maar ik. geloof dat de mogelijkheid van beroep op de bijstandswet een eenvoudiger formule is dan nu gecreëerd wordt. De VOORZITTER: Dat was de interruptie van de heer Van der Werff.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 608