4 MEI 1971
628
smaak zeer veel aan de duidelijkheid bijdragen als er nu vanuit
Breda een waardige houding wordt aangenomen dat daar op een
gegeven moment een of twee gemachtigden kort en bondig samen
vatten wat nu de gevoelens zijn van de raad van Breda en dat de
rest dan de wijsheid zou opbrengen om niet allemaal apart en per
soonlijk en namens fra.cti.es óók nog eens het woord te gaan voeren.
De heer KROON: Mijn fractie heeft totaal geen behoefte aan het
zenden van een gemachtigde en dat om de eenvoudige reden dat de
standpunten bij het college van gedeputeerde staten duidelijk naar
voren zijn gekomen. Een afschrift van de notulen waarin de diverse
standpunten tot uitdrukking komen, is aan gedeputeerde staten toe
gezonden. Er wordt gesproken van standpunten pro en standpunten
contra, maar ook de heer Barij heeft dat zeer terecht gezegd, aan
beide zijden zijn die pro's en die contra's zeer genuanceerd weer
gegeven. Ik acht het dan ook absoluut overbodig dat hier nu nog
maals een gemachtigde zou worden aangewezen namens die beide
groeperingen zoals aoor de indieners van dit voorstel, dit verzoek
om deze extra raadsvergadering ook is gesteld. Mocht de raad in
zijn overgrote meerderheid toch tot een besluit komen om alsnog
een gemachtigde te benoemen dan is naar mijn smaak de enige
mogelijkheid dat de voorzitter van deze raad als gemachtigde zou
optreden om de eenvoudige reden dat die voorzitter, naar mijn
smaak, dè aangewezen persoon is om de standpunten en de nuances
in die standpunten naar voren te brengen, dat zou een mogelijkheid
zijn. Maar, vooralsnog hebben wij geen behoefte tot het aanwijzen
van gemachtigden, maar wil de raad in zijn meerderheid dat wel
dan zou ik in tweede instantie daarop terug willen komen om voor
te stellen dat de voorzitter van de raad als gemachtigde zou worden
aangewezen.
De heer SEVERENS-. Ik wil me gaarne aansluiten bij de personen
die duidelijk gepleit hebben voor het zenden van een officiële af
vaardiging. De argumenten pro daarvoor wil ik niet opnieuw her
halen. Ik dacht ook dat het van belang was dat in een dergelijke be
langrijke aangelegenheid ên voor de stad ên voor de regio en het
gehele gewest duidelijk de gevoelens van de Bredase raad als zo
danig worden weergegeven. Ik wil me ook gaarne aansluiten bij
de laatste opmerking van de heer Kroon, dat de persoon die daar
voor het eerst in aanmerking komt, de voorzitter van deze raad
zal moeten zijn, die zowel de argumenten pro als contra die in
gebracht zijn daar zal kunnen uiteenzetten. Vandaar dat mijn voorstel
zou zijn om aan U als voorzitter van de raad te vragen, officieel
namens de gemeente Breda, daar het woord te voeren.
De heer ROOZEBOOM: Mag ik even een aanvulling geven? Ik
dacht dat iedereen het er wel mee eens kan zijn, dat net voorstel
wat de negen ondertekenaars gesteld hebben, op zichzelf natuurlijk
een heel normaal verzoek is.
Wanneer er sprake zou zijn van enigerlei homogene en duide
lijke stellingname in deze raad omtrent dit onderwerp dan is het
een doenbare zaak voor de gemachtigde om voortbouwend op die
denktrand een aanvulling te geven, maar, en nu kom ik bij argu
menten die de tegenstanders al genoemd hebben en die zal ik dus
niet herhalen, de genuanceerdheid van het gevoelen in deze raad