4 MEI 1971
630
blijft uitgaan naar een afvaardiging van bij voorkeur 2 mensen
omdat duidelijk verschillende standpunten in de raad, hoewel ge
nuanceerd, naar voren zijn gebracht, maar als de meerderheid van
deze raad, het idee dat naar voren gebracht is, om de voorzitter
te machtigen om namens ons daar het gevoelen toe te lichten, dan
zullen we dat ondersteunen. We vinden het wel, en dat zeggen we
reeds bij voorbaat, een zware taak. En wij vertrouwen wel dat de
emachtigde, als de voorzitter dus door ons als gemachtigde ge-
ozen wordt, de verschillende standpunten, hoewel genuanceerd,
maar toch duidelijke standpunten voor en tegen, in Den Bosch zal
vertolken.
De heer VAN DER.WEREF: Ik vraag me nog steeds af of het wel
juist is dat gemachtigden, uit en door de gemeenteraad als collec
tivum zouden moeten komen. Dat staat er, voor zover ik de tekst
zie, gewoon niet in. En als zodanig vraag ik me af of Uw brief
van 28 april, de laatste zin van de 2e alinea, niet tot zekere mis
verstanden heeft geleid' in deze.
Het is natuurlijk heel iets anders wanneer bijvoorbeeld de ge
meenteraad op voorstel van het college besluit om een speciaal
jurist of planoloog of zo iets te machtigen, dan wel toevallig
een gemeenteraadslid wat natuurlijk ook zou kunnen. Als ik, en
ik zou me graag aan willen sluiten bij de woorden die in eerste
instantie door de heer Kroon zijn geuit, als ik iemand voor deze
affaire zou willen machtigen, dan zou de burgemeester ook naar
het standpunt van onze fractie de aangewezen figuur zijn.
Mijn fractie heeft er niet veel behoefte aan moet ik U zeggen
en ik zou eigenlijk dan ook op dit moment een uitspraak ten prin
cipale willen uitlokken óf deze raad iemand wil machtigen en ik
stel derhalve dat de raad van Breda zich onthoudt van het afvaar
digen van een gemachtigde m.b.t. het onderhavige onderwerp op
5 mei tenzij de voorzitter als zodanig optreedt en met de impli
catie dat daarnaast individuele raadsleden d titre personnel, dan wel
door hun fractie gemachtigd, het woord, dat gebeurt dus buiten deze
zaal, het woord in Den Bosch zouden mogen en kunnen voeren.
De heer VON SCHMID: Ik begrijp toch niet erg die moeilijk
heden van de heer van der Werff en ik zou ook iets ten princi
pale willen stellen, want ik geloof dat wij ons niet blind moeten
staren op die brief van 28 april maar dat wij ook moeten kijken
naar de brief van het provinciaal bestuur van Noord-Brabant van
22 april want daar is namelijk de brief van óns college weer een
vervolg op geweest.
In die brief van het provinciaal bestuur staat dus: ter voldoening
aan het bepaalde in artikel 162, 2e volzin, van de gemeentewet
stellen wij de raad van Uw gemeente in de gelegenheid in de open
bare vergadering van ons college op woensdag 5 mei 1971 te 15.00
uur ten provinciehuize, Waterstraat 16 te 's-Hertogenbosch zijn ge
voelen, dat is namelijk het gevoelen van de raacf omtrent het
herindelingsplan Breda-Noord, door één of meer gemachtigden toe
te lichten. Ook de leden van Uw raad kunnen zo nodig door ge
machtigden in deze vergadering van hun gevoelen doen blijken.
Hieruit blijkt dus dat we het goed gelezen hebben, dat de raad
dit gewoon kan doen. We zijn er zelfs voor uitgenodigd en ik heb