9 FEBRUARI 1971 62 Een algemeen aanvaarde definitie voor "democratisering", buiten de gebruikelijke slogans als inspraak, samenspraak, meepraten, enz. heb ik niet voorhanden. Daarvoor is het begrip ook te complex. Ik meen dat wij allen hetzelfde -- mogelijk wat genuanceerd -- bedoelen, doch dat slechts met betrekking tot de wijze en de middelen van verwezenlijking verschillen van inzicht bestaan. Verleden jaar heb ik tijdens mijn algemene beschouwingen bij de behandeling van hetzelfde onderwerp gezegd, dat inspraak hebben en meepraten over allerlei zaken slechts mogelijk is indien men bereid is zich mede verantwoordelijk te weten voor het bereiken van besluitvorming. Ik zei daarover o. a. "Als iedereen over alles en iedereen, op alle niveaus, op elk tijdstip en op iedere plaats inspraak moet hebben, moet men zich wel realiseren dat besturen vrijwel onmogelijk wordt en dat besluit vorming -- zo men daartoe dan nog mocht komen -- zoveel tijd en onnodige kostbare arbeid zal vergen, dat deze vorm van inspraak bij voorbaat gedoemd is te mislukken. Dan is er overigens geen sprake van inspraak, maar van schijn-inspraak. Als wij dan al hetzelfde bedoelen en willen bereiken, dan betekent dit niet en behoeft het naar onze opvatting ook niet te betekenen dat wij allen precies dezelfde weg moeten gaan. De K. V. P. en deze K. V. P.-fractie streven ernstig en nauwgezet naar een snelle en doeltreffende democratisering. Groeperingen en personen die luidkeels roepend het tegendeel beweren, ver draaien de werkelijkheid. Het is al een oud gegeven, dat degenen die het hardst en het meest roepen, daardoor nog niet het gelijk aan hun zijde be hoeven te hebben. In het democratiseringsproces zullen wij het weloverwogen expe riment niet uit de weg gaan, wij zijn zeker bereid ieder aan vaardbaar initiatief te steunen, maar het ongemotiveerde radica lisme dat sommigen -- ook in deze raad blijkbaar -- voorstaan, wordt door ons afgewezen. Wat ons voorstaat en wat ons richtsnoer is, heeft dr. Marga Klompé, weer bij de opening van de eerdergenoemde Katholieke Sociale Akademie, verwoord. De minister zei daar: "Wij moeten onze thans geldende maatschappelijke waarden en normen op de tocht durven zetten, niet om ze bij voorbaat te verwerpen, maar om ze opnieuw te ijken. Het gaat vandaag om een nieuwe mentaliteit, een beter wegen van geestelijke en mate riële waarden, een meer ruimte geven aan de geestelijke grond waarden van ons leven". Wij kennen onze kracht. De kiezers hebben vertrouwen in ons en ons beleid getoond. Daarom ook is het ons mogelijk wat even wichtiger, en daardoor waarschijnlijk met wat meer overtuiging en geloof in eigen opvattingen, na te streven wat anderen pre tenderen veel radicaler en natuurlijk veel eerder en beter t'e kunnen bereiken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 62