639 27 MEI 1971 reeds overhandigen. De VOORZITTER: Dames en heren. Het voorstel van orde van de heer Crul is aan de orde. Het college heeft er in dit stadium geen be hoefte aan te reageren. U zult uit de agenda begrepen hebben dat er twee zakelijke stukken aan de orde zijn, namelijk het toegezegde me morandum van Bouvigne van 18 februari en de verhuur van Wolfslaar. Het college heeft voorgesteld de brief van de heren Bos en Teuben voor kennisgeving aan te nemen om de eenvoudige reden dat deze zaak het college alleen maar door middel van deze brief geworden is. Ik laat het oordeel graag aan de raad over en verzoek de leden zich uit te spreken over het voorstel van orde van de heer Crul. De heer VAN DER WERFF: Mijnheer de voorzitter. Ik geloof dat het bezwaarlijk is dit soort emotionele potjes te lang op het vuur te laten staan. Ik vraag mij af over welke wethouder van openbare wer ken de heer Crul het heeft, in dit verband zou het namelijk ook de vorige kunnen zijn. Ik vraag mij voorts af of belangrijke nieuwe in formaties wat inhoud betreft niet reeds voor de vergadering kenbaar gemaakt zou moeten worden. Op deze gronden is onzerzijds geen be hoefte aan uitstel. De heer ROOZEBOOM: Mijnheer de voorzitter. Ik geloof dat een belangrijke meerderheid van de K. V. P. -fractie niet voor uitstel is. Men is ook van mening dat het kwalijk is dat deze met emoties beladen zaak steeds maar voortduurt. Deze kwestie moet uit de doeken gedaan worden. De heer FROGER: Maar dan graag compleet.' De heer ROOZEBOOM: Dat zal straks blijken. Vervolgens ben ik. de mening toegedaan dat er altijd mensen zijn die met nieuwtjes op de proppen komen. Dit is niet speciaal aan het adres van de heer Crul gericht. Voor mij persoonlijk is dat een reden te meer niet langer te wachten. De heer KROON: Mi jnheer de voorzitter. Ik heb beslist geen be hoefte aan uitstel van behandeling van dit zeer belangrijke agendapunt. Ik meen dat wij ook nu in alle rust hierover zullen kunnen spreken. De ze zaak is beladen met emoties. Als wij langer wachten lijkt dat mij alleen maar nadelig voor de gehele gang van zaken en zelfs voor de besluitvorming in haar totaliteit. Deze zaak verlamt naar mijn smaak de behoorlijke gang van zaken in deze raad. Ik zou het ten zeerste op prijs stellen als vanavond op de een of andere wijze tot een uitspraak zou kunnen worden gekomen. De heer VON SCHMID: Mijnheer de voorzitter. Ik ben enigszins overvallen door dit ordevoorstel. In het algemeen vind ik het niet pret tig een zaak, die in de belangstelling staat en waarvoor mensen speci aal zijn komen kijken, uit te stellen tot een andere datum. Wel ben ik - en waarschijnlijk niet als enige - van mening dat deze agenda overladen is en dat het plaatsen van dergelijke punten op een agenda niet helemaal in overeenstemming is met de pogingen kortere agenda's te krijgen en de belangrijke punten apart te behandelen. De heer Van Loon heeft eens voorgesteld die aparte punten op de normale avonden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 639