640 27 MEI 1971 te behandelen, deze zaak dus vanavond, en als ik het voor het zeggen had zou ik de rest van de agenda afvoeren om die op een ander tijdstip in behandeling te nemen. De heer Crul heeft opgemerkt dat er nieuwe gegevens zijn die nog niet in dit debat verwerkt kunnen worden. Ik vind dat wel belang rijk. De heer Roozeboom heeft gesteld dat er eens een eind aan deze zaak moet komen, maar ik geloof dat er, zelfs al behandelen wij de ze, kwestie vanavond, nog geen einde zal komen aan deze kwestie. Dat zou alleen maar mogelijk zijn als iedereen het vanavond hartgron dig met elkaar eens was. Bij uitstel of bij een behandeling vanavond, in geen van beide gevallen zal dit probleem helemaal worden afgerond. Ik vind het moeilijk hier mijn mening te bepalen. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan een debat op deze avond, als een soort voor postengevecht. Later kunnen de door de heer Crul genoemde punten nog besproken worden. Ik zou er op dit moment dus de voorkeur aan geven het debat te laten doorgaan. De heer FROGER: Mijnheer de voorzitter. Ik geef er de voorkeur aan het debat uit te stellen, om de doodeenvoudige reden dat zoveel stukken ons niet bekend zijn dat het mij niet mogelijk lijkt hier zin vol over te discussiëren. De heer VAN BANNING: Mijnheer de voorzitter. Er is opgemerkt dat wij hier te maken hebben met een aantal zakelijke punten. Bij het memorandum zijn echter zoveel mensen betrokken dat ik bang ben dat wij niet van deze zaak af zullen zijn als niet alles volledig uit de verf komt. Er is over deze zaak veel geschreven, maar in de raad is er maar weinig over gepraat. Wij trachten de buitenwereld altijd duidelijk te maken dat wij zo voor openheid zijn en naar buiten moeten wij zeker niet de. schijn wekken dat wij die openheid niet wensen. Hoe men het ook wendt of keert, het verzoek te komen tot een aparte vergadering ligt er. Ik neem aan dat u dit verzoek, ook aan de hand van de wet, welwillend tegemoet wilt treden. Wij gaan er straks toch over praten en ik geloof dat het zinvol is deze drie agendapunten voorlopig terug te nemen en te besluiten tot het houden van een aparte vergadering over Bouvigne, c. q. Wolfslaar, De heer VAN OS: Mijnheer de voorzitter. Ik ben getroffen door de argumenten die naar voren zijn gebracht door de heren Crul en Van Banning. Ik geloof dat het, vanwege het risico dat wij de gehele zaak moeten ophangen aan een drietal punten dat niet de gehele la ding dekt, het verstandigste zou zijn een aparte raadsvergadering aan deze affaire te wijden. Dan zullen wij deze zaak in haar geheel kun nen bekijken. Ik. wacht de stemming over dit ordevoorstel met spanning af. De VOORZITTER: Voor mij ligt het voorstel van de heer Crul, ondertekend door acht, of misschien nog meer, leden van de raad. De heer CRUL: Neen, mijnheer de voorzitter. Ik heb geen schrif telijk voorstel ingediend. Mondeling heb ik een voorstel ingediend dat gedragen wordt door elf mensen. De VOORZITTER: Het lijkt mij het verstandigste de raad te laten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 640