641
27 MEI 1971
beslissen over het al dan niet uitstellen van deze drie agendapunten.
Pas daarna is de vraag aan de orde of er een extra vergadering gehouden
moet worden. In die situatie lijkt mij dat logisch. Men weet dat wij
denken aan uitschuifdata voor de vergaderingen. Die zullen in de prak
tijk worden gebracht. Helaas kon dat vandaag nog niet, want aanstaan
de maandag is het tweede pinksterdag, Ik stel de raad voor een uitspraak
te doen.
Hierna wordt het ordevoorstel van de heer Crul in stemming ge
bracht en met 22 tegen 15 stemmen verworpen.
TEGEN stemmen de heren Van der Werff, Roozeboom, Barij,
Van Duijl, Van Dun, Biemans en Van Graafeiland, mevrouw Stockmann-
Van der Kallen, de heren Van Caulil, De Raaff, Van Loon, Geene en
Mans, mevrouw Van Rooy-Van den Heuvel, de heren Broeders, Jansen,
Melzer en Kroon, mevrouw Jager-Middelbeek en de heren Von Schmid,
Van Merkom en Sandberg,
VOOR stemmen mejuffrouw Paulussen, de heren Van Banning,
Severens, Gielen, Van Overveldt, America, Brooimans, Froger, Crul,
Spanjer en Koertshuis, mevrouw Willems-Van Doorn, de heren Van
Os en Mensen en mevrouw Van Nes-Brands.
De heer Crul: Mijnheer de voorzitter. Mag ik naar aanleiding
van de uitslag van deze stemming nog even het woord?
De VOORZITTER: De beslissing is genomen. Kunt u dat niet uit
stellen tot het desbetreffende punt of is het nu nodig?
De heer CRUL: In feite is dat nu nodig.
U zult begrijpen dat het voor ons een teleurstelling is dat deze
raad niet mèt ons van mening is dat deze zaak een andere behandeling
tijdens een afzonderlijke vergadering moet hebben. De heer Van der
Werff heeft gevraagd waarom de nieuwe informatie niet verstrekt is.
Ik weet niet of hij daarmee informatie van het college of van ons be
doelde. Als hij informatie van ons bedoelde wil ik zeggen dat wij zo
zorgvuldig zijn met de informatie die wij gevraagd of ongevraagd krij
gen, dat wij van die informatie op dit moment nog geen mededeling
kunnen doen.
Wij vinden het jammer dat dit voorstel niet aangenomen is, maar
voor de duidelijkheid voor de burgerij vinden wij het noodzakelijk te
tonen hoe wij over deze zaak denken. Wij wensen dan ook niet aan
het debat over de punten 4, 5 en 6 deel te nemen en wij zullen daar
blijk van geven.
De VOORZITTER: Ik stel voor de mededeling van de heer Crul
voor kennisgeving aan te nemen.
Aldus wordt besloten.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Dames en heren. Bij de aanvang van de ver
gadering was ik voornemens u van enkele zaken op de hoogte te stel
len, Die gelegenheid heeft zich nog niet voorgedaan, maar ik zal het