644
27 MEI 1971
Stichting Jeugdrekreatie Breda en de Stichting Katholieke Jeugd
raad Breda inzake het samengaan van deze stichtingen, vergezeld
van het advies van de dienst voor Jeugd en Sport;
c. schrijven van de P.v. d.A., afd. Vucht, inzake het bekend maken
van de huursubsidieregeling;
d. verdelingen woningen over de maand maart 1971;
e. vaststellen en intrekken van tijdelijke verkeersmaatregelen;
f. schrijven van kermisbond N.K.B. en Bond van Kermisbedrijfhou-
ders BOVAK met het verzoek aan de raad de vakbonden inspraak
te verlenen bij het organiseren en verzorgen van kermissen;
g. overzicht van de gesloten geldleningen in de maand april 1971;
h. stand der bevolking van Breda op 1 februari 1971;
Aldus wordt besloten.
i. schrijven van ABos en G. B. Teuben aan de raad, waarin bezwa
ren worden aangetekend tegen K„ V. P» -onderzoekcommissie in de
kwestie -Bouvi gne.
De heer VAN OS: Eerder in deze vergadering is reeds gememoreerd
dat wij niet onmiddellijk een afschrift van deze brief hebben gekregen,
die, naar mijn mening, een belangrijk onderdeel zou kunnen uitmaken
van onze oordeelsvorming. Ik vraag mij af welke normen u in het alge
meen hanteert bij het al dan niet doorsturen van brieven aan de leden
van de raad. Als er brieven binnenkomen die gericht zijn aan de raad
van de gemeente Breda, dienen wij die met de post thuis bezorgd te
krijgen.
De heer VON SCHMID: Ik acht het onjuist dat ons ten aanzien van
deze brief slechts wordt voorgesteld haar voor kennisgeving aan te ne
men. Afgezien van de motieven die de briefschrijvers ertoe hebben
gebracht deze brief te schrijven, en waarin ik mij verder niet wil ver
diepen, moet ik u zeggen dat wij er vanuit zakelijk oogpunt bezien
eveneens bezwaar tegen maken dat er een K.V.P. -onderzoekcommis
sie wordt benoemd in de kwestie-Bouvigne. Aanvankelijk zou er geen
onderzoek worden ingesteld. Later heeft de K. V, P» -fractie erop aan
gedrongen alsnog een onderzoek in te stellen. Nu is de kwestie-Bouvigne
bepaald geen zaak die alleen de K.V.P. -fractie aangaat. Binnen die
fractie bestaat er zelfs geen eenstemmigheid over, zoals wij hebben
kunnen constateren. Hiermee is de kous beslist niet af. Persoonlijke
aspecten wil ik er niet in betrekken, maar ik wijs er op dat ik het in
stellen van een onderzoekcommissie door de K. V, P, al van meet af
aan als een tragische vergissing heb beschouwd. Wat er verder ook in
het rapport moge staan, het ware beter geweest indien men had gehan
deld in de geest van samenwerking in deze nieuwe raad en overeenkom
stig het overleg dat met de lijsttrekkers van de verschillende fracties
is gevoerd, waarna er een commissie namens de raad benoemd had
kunnen worden. De dubbelfractie sluit zich, kortom, aan bij de in deze
brief opgesomde bezwaren. Het rapport van de commissie kan voor ons
wel interessant zijn, maar in genen dele bindend.
De heer VAN CAULIL- De K. V. P. -fractie heeft in haar eigen
vergadering besloten tot het doen instellen van een onderzoek. Van
dat besluit heeft zij naar buiten kond gedaan» Iedereen kon dus weten
dat wij er behoefte aan hadden een intern onderzoek in te stellen. Ik