654
27 MEI 1971
structuren die er rond Bouvigne waren. Het doet mij genoegen dat de
conclusies van het rapport voor de heer Van Dun zeer gunstig luiden.
De commissie komt tot de slotsom dat er geen enkele aanleiding be
staat om de heer Van Dun te verzoeken zijn wethouderschap ter beschik
king te stellen nadat zij alle aangedragen feiten heeft weerlegd. Bij die
conclusie wil ik mij graag aansluiten.
De heer ROOZEBOOM: De heer Von Schmid heeft voorgesteld een
objectieve onderzoekscommissie in het leven te roepen. Met de heer
Kroon ben ik het eens dat wij als raad op een verkeerde stoel gaan zit
ten als wij van de betreffende stichting zouden eisen dat zij opening
van zaken zou geven. De heer Von Schmid kan mij tegenwerpen dat
de K.V.P. -fractie wel zo'n commissie in het leven heeft geroepen,
maar in de fractie treden wij dan ook niet op als raadslid. Het functio
neren van de K. V. P. -commissie is uiteraard onderhevig geweest aan
beperkte mogelijkheden; daarvan zijn wij ons zeer wel bewust. Met
andere woorden: het K.V.P. -onderzoek beoogt niet een volledig on
derzoek te. zijn, omdat daarvoor bepaalde mogelijkheden ontbraken.
Als zodanig hebben wij niet de pretentie deze zaak te presenteren als
een objectief onderzoek. Toch zijn wij van mening dat het niet aan
gaat een commissie van onderzoek te benoemen uit deze raad. De raad
zou hoogstens een commissie in het leven kunnen roepen die de relatie
gemeenten stichtingen gaat onderzoeken. Daarover is echter momen
teel zoveel informatie beschikbaar dat mij dat nauwelijks nodig lijkt.
Nu wil ik nog even teruggrijpen op de vorige discussie over dit
onderwerp. Toen is met algemene stemmen een motie aangenomen
waarin er bij het college op werd aangedrongen bepaalde zaken ter har
te te nemen. Met name moest worden geprobeerd het werk van de volks
hogeschool te verzekeren, wijziging te brengen in de rechtsverhoudingen,
aan te dringen op reservering van subsidiegelden enz. Ik zou graag wil
len weten wat voor vorderingen er op dit moment zijn gemaakt.
In een stuk dat de leden van de raadsafdeling voor openbare wer
ken en financiën hebben gekregen, staat dat gebleken is dat er een on
der-huurovereenkomst bestaat tussen Pius X en de Bouvignestichting. Ik
heb begrepen dat volgens de zeer oude huurovereenkomst geen onderhuur
was toegestaan zonder toestemming van de eigenaar. Welke stappen denkt
het college terzake te ondernemen? Voorts zou ik graag willen weten
in hoeverre de gemeenschapsgelden die wij van de betreffende stichting
te vorderen hebben op dit moment veilig zijn gesteld. Wanneer dit niet
zo zou zijn, welke maatregelen overweegt u dan?
De heer VAN LOON: Iedere keer komt de vraag op naar het instel
len van onderzoek, een nader onderzoek, een uitvoeriger onderzoek en
zelfs een Volledig onderzoek. Ik geloof dat ieder onderzoek onvolledig
zou zijn. In gemoede vraag ik mij af of de gemeenteraad van Breda
wel de bevoegdheid heeft een dergelijk onderzoek te laten instellen.
Is het niet veel gemakkelijker het college te vragen het bestuur van
Bouvigne te verzoeken eindelijk eens opening van zaken te geven, maar
dan volledig?
Wethouder BROEDERS: Bij de behandeling van dit memorandum
spelen enkele zaken door elkaar heen. Persoonlijk ben ik wat dat be
treft wat in moeilijkheden gekomen, omdat ik mij steeds heb moeten
afvragen wat nu voor mijn rekening komt en wat voor die van een ander.