655
27 MEI 1971
Het memorandum is geen voorstel aan de raad. Het memorandum is
niets anders dan een overzichtelijke opsomming van datgene wat ik de
raad destijds heb verteld over de verhouding van de gemeente tot stich
tingen, voor zover de gemeente daarbij betrokken is. Aangezien ik
mij kon voorstellen dat die informatie destijds nogal complex en in
gewikkeld was, heb ik gemeend die informaties in een memorandum
nader te moeten uiteenzetten. Het zou daarmee kunnen dienen als een
basis voor besluitvormingen die mogelijk ook nog in de toekomst ge
nomen moeten worden. Het is duidelijk niét de bedoeling van het me
morandum in te gaan op datgene wat de oud-directeur van Bouvigne
gedaan heeft. Aan de orde is de vraag in hoeverre wij als college van
burgemeester en wethouders betrokken zijn bij de stichtingen die daar
gemanoeuvreerd hebben. Ik wil dat nog eens nadrukkelijk stellen, om
dat dit telkens blijkbaar weer aanleiding geeft tot misverstanden.
Het college van burgemeester en wethouders heeft mij aangewe
zen om dit memorandum op te stellen, omdat ik als wethouder van
financiën in het vorige college niet direct, maar wel indirect, met
de zaak te maken heb gehad. Ik heb mij te dien einde verdiept in vele
dossiers en ik kan mij heel goed voorstellen dat er nog wat onvolkomen
heden in de informatie te voorschijn zullen komen. In het algemeen
mag echter vastgesteld worden dat het college geprobeerd heeft een
zo volledig mogelijke informatie te geven.
De heer Van Caulil heeft in zijn betoog enkele uitspraken van
wethouder Van Dun geciteerd. Die uitspraken zijn niet van het colle
ge, maar komen voor rekening van wethouder Van Dun zelf. Dat is
vanaf het begin het standpunt van het college geweest. Wij moeten
informaties verschaffen over de zaken die duidelijk des colleges zijn.
De heer VAN CAULIL: Dan betreft dat toch zeker wel het voor
stel aan de raad.
Wethouder BROEDERS: Daar kom ik nog op. In het stuk heeft ge
staan dat er subsidie verleend zou worden. De heer Van Caulil heeft
gevraagd hoe dat mogelijk is geweest. Welnu, dat was mij niet helemaal
duidelijk. In een brief van Bouvigne heeft gestaan dat Wolfslaar geaccepteerd
zou worden onder voorbehoud van subsidies. In het stuk stond dat er subsidie
verleend werd. Ik heb getracht uit te zoeken van wie die informatie af
komstig was, maar ik heb het niet kunnen vinden. Ik heb niet kunnen
verifiëren dat de heer Van Dun dat verklaard heeft. Evenmin heb ik
kunnen vaststellen dat een wethouder of een ambtenaar verantwoordelijk
is voor deze verklaring.
De heer VAN CAULIL: Voor mij blijft de uitspraak voor rekening
van het college.
Wethouder BROEDERS: Die conclusie mag men eruit trekken. Ik
wil wel duidelijk stellen dat het verre van ons is collega's die thans
niet meer in het college zitten of ambtenaren die niet meer in functie
zijn als de verantwoordenjke(n) aan te wijzen. Het is jammer dat wij
het niet duidelijker kunnen stellen.
De heer Van der Werff heeft in zijn betoog meegedeeld dat het
het college al vroeger bekend was dat de stichting in financiële moei
lijkheden verkeerde, en wel bij het aangaan van het contract met
Wolfslaar.