656 27 MEI 1971 De heer VAN DER WERFF: Dat heb ik uit het memo gehaald.' Wethouder BROEDERS: Op welke pagina staat dat? De heer VAN DER WERFF: Het memo van november 1968. Wethouder BROEDERS: Daar staat niet in dat de stichting in finan ciële moeilijkheden verkeert. Er staat dat de onderlinge verhoudingen dusdanig in elkaar grepen dat het een onoverzichtelijk geheel was ge worden. Er zou, aldus dit memo, een nieuw structureel en financieel patroon moeten komen om een duidelijk beeld te krijgen van de totale positie. In het verleden heeft het college steeds aangedrongen op een verandering in de structuur en een verandering in de huurverhouding etc.zij het dat dat wellicht met te grote lankmoedigheid is gebeurd. Wij wilden een duidelijker inzicht hebben in het hele complex, juist ook op verzoek van de zijde van het vormingswerk. Zowel de Pius X-stichting als de Bouvignestichting had tot op dat ogenblik altijd normaal betaald. Zij voldeden normaal aan hun verplichtingen en daarom was er geen aanleiding een onderzoek te doen instellen naar de financiële positie. De heer Van der Werff heeft gevraagd waarom het contract niet is ondertekend. In het college is daarover ook gediscussieerd; wij zijn van mening dat wij er korter bij zouden moeten zitten. Eén verklaring is gelegen in het feit dat in de investeringen overschrijdingen plaats vonden, hetgeen moest leiden tot een aanpassing van het huurcontract. De definitieve huurprijs zou afhankelijk zijn van de totale investering. Dat neemt niet weg dat men er feller achterheen had moeten zitten; Dat ben ik met de heer Van der Werff eens. Wij hebben dit gesignaleerd als een punt waarin verandering moest worden gebracht. In de betref fende afdeling is dit probleem ook ter tafel gelegd. Het is een gedeel telijke, doch geen totale verklaring. De vraag van de, heer Van der Werff met betrekking tot de toe komst acht ik van groot belang. De heer Van der Werff acht het niet uitgesloten dat advocaten en accountants er heel lang werk aan kun nen hebben. Het is een element dat bij de behandeling van deze zaak met bijzonder grote voorzichtigheid moet worden bekeken. Volgens de juridische adviseur van de gemeente zijn er voldoende redenen aan wezig om het huurcontract op te zeggen. Als ik goed ben geïnformeerd, is dat deze week ook meegedeeld in de juridische afdeling, die over deze zaak vergaderd heeft. Hieruit vloeit onmiddellijk voort dat ver schillende zaken gewoon betaald zullen moeten worden. Overigens zou de huur toch nog twee jaar door kunnen lopen als het contract is opge zegd, als ik het mij wel herinner. Bovendien kan de andere partij nog verweer voeren, zowel ten aanzien van de beëindiging van het contract als ten aanzien van de betaling. Wij leven inderdaad in een rechtsstaat, maar dat brengt naast een aantal mogelijkheden ook een aantal moei lijkheden met zich mee. Dat is de reden waarom het college zegt: als een betere oplossing op een andere manier kan worden bereikt, zal dat terrein toch minstens van tevoren verkend moeten worden. De heer VAN DER WERFF: Uit de overgelegde stukken heb ik be grepen dat het college daar al jaren mee doende is. Tot nu toe heeft dat niets uitgehaald. Wethouder BROEDERS: Momenteel hebben wij met een totaal nieuwe

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 656