661 27 MEI 1971 niet wel doenlijk is een onderzoek te laten instellen, waarop door de heer Von Schmïd wordt aangedrongen. Het bestuur van de Pius X-stich ting is de enige die opening van zaken zou kunnen geven. Daarom meen ik dat het van belang is er bij dat bestuur op aan te dringen volledige opening van zaken te geven, in het algemeen belang, maar ook in het belang van de ontslagen werknemers van Bouvigne. De heer VAN GRAAFEILAND: Nog steeds aan de orde is punt 4 van de agenda: het memorandum. Het memorandum is een stukje ge schiedschrijving en als zodanig zeer interessant. Wethouder Broeders heeft terecht geconstateerd dat wij in de toekomst nog ettelijke be sluiten in de raad zullen moeten nemen aangaande de kwestie Bouvig ne en Wolfslaar. Het vormingswerk zou ik in dezen buiten de discussie willen houden. Het gaat mij in eerste instantie om de toekomstige be slissing die wij hebben te nemen. Tijdens de gecombineerde vergadering van de commissie van financiën en van openbare werken heb ik nadrukkelijk de vraag gesteld of het college bereid is "ja" of "neen" te zeggen op de vraag of er niet meer financiële verplichtingen worden geaccepteerd dan voortvloeien uit het huurcontract en de bestaande juridische verhou dingen. Op die vraag is geen direct "ja" of "neen" geantwoord. Daarom zou ik die vraag thans weer aan de orde willen stellen, met name om dat wethouder Broeders het heeft gehad over het al dan niet opzeggen van het huurcontract. Ik vind dit typisch een aangelegenheid waarmee het college in de raad moet komen. Dat is toegezegd. Van iedere ver plichting die de gemeente op zich laadt en die niet direct voortvloeit uit het huurcontract, zou het college verantwoording afleggen in de raad. Als het huurcontract wordt opgezegd, wat enorme gevolgen heeft, ook in financieel opzicht, achten wij het dringend noodzakelijk dat daarmee in de raad wordt gekomen. Zo zullen er nog meer beslissingen genomen moeten worden, en dat is dan ook de reden waarom onze frac tie aandringt op een zo objectief mogelijke behandeling van deze af faire. Wat is dan objectiever dan een rechterlijke instantie? In dat ka der is het woord "faillissement" gevallen. Daar staan wij eigenlijk nog steeds achter, omdat wij menen dat daardoor de structureel-organisato- rische duidelijkheid van die stichtingen en de openheid alleen maar worden bevorderd. In die zin steunen wij uiteraard de suggestie van de heer Van Loon om de stichtingen te vragen openheid van zaken te geven. Van wethouder Broeders zou ik graag willen weten of hij in de financiële consequenties die hij heeft genoemd ook het achterstallig onderhoud heeft verdisconteerd. Voorts dring ik erop aan bij de beslui ten die in de toekomst aangaande Bouvigne genomen moeten worden ook alternatieven te geven. Ook dat is toegezegd in de gecombineer de vergadering van de al eerder genoemde commissies. Mijn fractievoorzitter heeft er even op geduid dat uit het herhaald opvragen van de exploitatiebegroting waarschijnlijk kon worden afge leid dat de financiële positie niet al te best was. De wethouder heeft dat ontkend. In dit verband wil ik verwijzen naar het antwoord dat het college in de vergadering van februari heeft gegeven. Toen is duidelijk gesteld dat de Pius X-stichting reeds in maart 1965 met financierings- moeilijkheden te kampen had betreffende de gebouwen en dat toen door de gemeente een geldlening van 1,5 miljoen gegarandeerd moest wor den. Afgezien daarvan lijkt het mij logisch dat de financiële situatie niet al te rooskleurig is, als men steeds maar nalaat een inzicht in die financiële situatie te verschaffen. Wij vinden dan ook dat het gemeente-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 661